Thema 1: Macro,- meso- en microklimaat

Vlinders en het microklimaat

Wat is microklimaat?

Klimaat heb je op verschillende niveaus. Als er over 'het klimaat’ wordt gesproken, wordt meestal het macroklimaat bedoeld. Het macroklimaat is het gemiddelde weer over een flink gebied gedurende dertig jaar. Het macroklimaat van Nederland noemen we een gematigd zeeklimaat.
Wanneer je naar het klimaat van een veel kleiner gebied gaat kijken, bijvoorbeeld een bos, spreken we van een mesoklimaat. Het klimaat in het bos is namelijk anders dan het klimaat buiten het bos; het waait in het bos bijvoorbeeld minder hard dan erbuiten. Je kunt zelfs kijken naar het klimaat van één enkele boom: de zuidkant van de stam is bijvoorbeeld warmer en droger dan de noordkant. Dit niveau noemen we microklimaat.

Wanneer we het over ‘klimaatverandering’ hebben, bedoelen we veranderingen in het macroklimaat. Maar: veranderingen op die schaal hebben natuurlijk ook invloed op het mesoklimaat en het microklimaat.

Effecten op vlinders

Voor de eitjes, rupsen en poppen van vlinders is vooral het microklimaat van belang. Dit microklimaat is afhankelijk van het macroklimaat. Iedere rupsensoort heeft zijn eigen voorkeur voor een bepaald microklimaat. Wanneer het macroklimaat te veel verandert kan dit microklimaat op een bepaalde plek verdwijnen. De vlindersoort zal zijn heil dan ergens anders moeten gaan zoeken. Dit is niet altijd mogelijk en daardoor kunnen soorten (lokaal) verdwijnen.

 

Mesoklimaat

Voor de vlinders zelf is vooral het mesoklimaat belangrijk. Het mesoklimaat zorgt ervoor dat een bepaalde vlindersoort in een gebied kan voorkomen. De temperatuur binnen dit mesoklimaat bepaalt of vlinders op een bepaald moment gaan vliegen of niet. Wanneer de gemiddelde temperatuur van het gebied te hoog of te laag wordt, kunnen bepaalde vlindersoorten daar niet meer voorkomen. Foto: oranjetipje. Het oranjetipje is afhankelijk van de bloeiperiode van de pinksterbloem.

Een veranderend microklimaat en rupsen

Voor de eitjes, rupsen en poppen van vlinders is vooral het microklimaat van belang. Dit microklimaat is afhankelijk van het macroklimaat, omdat dat invloed heeft op de vegetatie. Eén van de factoren van de klimaatverandering is het stijgen van de gemiddelde jaarlijkse temperatuur. Dit houdt onder andere in dat het aantal warme dagen in het jaar toeneemt. Hierdoor wordt het groeiseizoen van planten verlengd en kan de vegetatie veranderen.

Voor gras bijvoorbeeld, betekent dit dat er in plaats van een open grasvegetatie een dichte grasmat ontstaat. Aangezien de zon minder makkelijk tot onderin een dichte grasmat kan doordringen, is het onderin een dichte grasmat vaak koeler dan in een open grasvegetatie. Hierdoor kan het uiteindelijke microklimaat voor een rups die in het gras leeft, bij een temperatuurstijging dus zelfs koeler worden.

De kleine heivlinder stelt bijvoorbeeld heel specifieke eisen aan haar microklimaat. Het microklimaat moet een landklimaatkarakter hebben. Een landklimaat is een klimaat met extreme temperaturen in de winter en de zomer. Doordat het relatief droge landoppervlak van een stuifzandgebied makkelijk opwarmt en afkoelt, worden de temperaturen in de zomer zeer hoog en in de winter zeer laag. Het stuifzandgebied heeft bij voorkeur een steppeachtige lage begroeiing (veel grassen) waarin hier en daar wat struikheide staat. In Nederland komt de kleine heivlinder alleen nog voor in enkele stuifzandgebieden van de Zuid-Veluwe. Door de klimaatverandering groeien stuifzanden echter sneller dicht, waardoor de extreme temperaturen die de kleine heivlinder nodig heeft, minder vaak voorkomen.

Onderzoeksvragen

Welke consequenties heeft een veranderend microklimaat voor rupsen?
Hoe verschilt de voorkeur voor een bepaald microklimaat per vlindersoort?

Activiteit

Voor dit onderzoek kun je koolwitjes bestellen bij De Vlinderstichting

Je kunt ook zelf buiten op zoek gaan naar rupsen, maar dan is de kans groot dat je rupsen geparasiteerd zijn en zich niet (goed) ontwikkelen. Wanneer je buiten rupsen gaat verzamelen om binnen onderzoek mee te doen, zorg er dan voor dat het ruspen van dezelfde soort zijn en dat je ook wat van de plant meeneemt waar je de rups op hebt gevonden. Dit is de voedselplant van de rups.

Voor dit onderzoek zou je bijvoorbeeld de rupsen over verschillende bakken kunnen verdelen en ervoor kunnen zorgen dat iedere bak zijn eigen microklimaat krijgt (zet ze op verschillende plaatsen in huis/op school). Op deze manier kun je de ontwikkelingen van de rupsen in de gaten houden en zonodig het microklimaat beïnvloeden.

Je weet nu wat de invloed van klimaatverandering kan zijn op vlinders en rupsen. Bedenk eens wat jij kunt doen om de negatieve effecten van klimaatverandering tegen te gaan en zo rupsen een handje te helpen! (zie stap 3 van het stappenplan).

Type onderzoek

Experimenteel

Geschikt moment

De koolwitjes van De Vlinderstichting zijn vanaf maart tot eind september te bestellen. Zorg ervoor dat je er op tijd bij bent want ze zijn heel populair! Vooral in mei zijn ze snel uitverkocht.
Wanneer je zelf op zoek gaat naar rupsen heb je de meeste kans in de maanden mei, juni, augustus en september.

Meer informatie

Onderzoek naar rupsen
Rupsen verzorgen

De rups van de kleine heivlinder stelt heel specifieke eisen aan haar microklimaat. (foto: Albert Vliegenthart) De rups van de kleine heivlinder stelt heel specifieke eisen aan haar microklimaat. (foto: Albert Vliegenthart)

Het weer en vlieggedrag vlinders

Voor de volwassen vlinders is het mesoklimaat vooral belangrijk. Het mesoklimaat zorgt ervoor dat een bepaalde vlindersoort in een gebied kan voorkomen. De temperatuur binnen dit mesoklimaat bepaalt of vlinders op een bepaald moment gaan vliegen of niet. Vlinders zijn namelijk koudbloedig, ze kunnen hun lichaamstemperatuur niet op een constant niveau houden. Ze hebben zonnewarmte nodig om te kunnen vliegen; hun vliegspieren moeten warm zijn om snel te kunnen samentrekken. Om op te warmen gebruiken dagvlinders hun vleugels als zonnecollectoren. Het moment waarop ze gaan vliegen in het voorjaar of in de zomer is dan ook voor een groot deel afhankelijk van de temperatuur en de zon in hun leefgebied; het mesoklimaat dus.


Iedere vlindersoort heeft zo zijn eigen grenzen waarbinnen de temperatuur moet vallen; dit wordt ook wel temperatuurtolerantie genoemd. Wanneer de temperatuur buiten deze grenzen valt, zal je de vlinder niet zien vliegen. In het algemeen kan je zeggen dat vlinders die in het bos voorkomen een kleinere temperatuurtolerantie hebben dan vlinders die in open gebieden voorkomen. Bosvlinders hebben de combinatie van zon en schaduw nodig om hun temperatuur op het juiste peil te houden.

Onderzoeksvraag

Welk effect zal de toekomstige klimaatverandering, met name de temperatuursverandering, hebben op het vlieggedrag van vlinders?

Activiteit

Zoek uit wat de voorspellingen zijn voor het toekomstige klimaat in Nederland en onderzoek buiten bij welk weertype vlinders vliegen. Hierbij kun je onderscheid maken tussen vlindersoorten en bepaalde leefgebieden (bosrand, berm, stadspark, tuin etc.) waarvan je weet dat daar vlinders leven.

Je weet nu wat de invloed van klimaatverandering kan zijn op vlinders en rupsen. Bedenk eens wat jij kunt doen om de negatieve effecten van klimaatverandering tegen te gaan en zo rupsen een handje te helpen! (zie stap 3 van het stappenplan).

Type onderzoek

Veldwerk
Theoretisch
Beschrijvend
voorspellend

Geschikt moment

Dit is vooral in mei en juli/augustus/september(!) goed te doen, omdat dan de meeste vlinders vliegen.

Meer informatie

Vlinders herkennen
Onderzoek naar vlinders
Levencyclus en bouw van vlinders

Profielwerkstuk