vrijdag 20 april 2018
Elke vrijdag krijgt één vlinder speciaal de aandacht vanwege de opvallende naam. Deze is apart, vreemd, gek of bijzonder. De archieven worden doorzocht op zoek naar sporen waarom dit insect toch zo’n aparte naam heeft gekregen. Vandaag: de krakeling.
In Nederland heb je meer dan 900 nachtvlinders. Om voor elke vlinder dan een goede naam te bedenken is natuurlijk lastig. De entomologen in de voorgaande eeuwen deden allen flink hun best anonieme vlinders van handige namen te voorzien. Namen die een verband kenden met de waardplant van de rups, de kleur van de vlinder of de vorm van de rups.
Als dan een familie vlinders blijkt te bestaan van zo’n 350 soorten wordt het de entomoloog wel heel lastig gemaakt. De grootste familie van Nederland, nee het gaat niet over de TROS, de grootste vlinderfamilie welteverstaan, is die van de uilen. Binnen die familie moesten Nederlandse entomologen hun creativiteit maximaal benutten om voor elke vlinder een passende naam te bedenken.
Jan Christiaan Sepp kreeg zo’n geval uit de grote familie voor de kiezen. Een mooi uiltje met kenmerkende wit-gele vlekken op de voorvleugel. Deze vlekken spraken de fantasie van Sepp aan en een naam werd verzonnen:
‘ (…) doch wyl de geelachtige Vlakken op de booven Vlerken des Vlinders; door de daar tusschen zittende donkerder kleur, eene vertooning maken, niet ongelyk aan twee by elkander zittende Krakelingen, zo noemde ik dan den teegenwoordigen Vlinder de Krakeling.’
Sepp ziet de wit-gele vlekken dus aan voor de koekjes die de naam krakeling dragen. In de tekeningen van Sepp zijn de krakelingen nog wel voorstelbaar. Kijk je naar de foto’s, dan moet je meer fantasie hebben. Sepp lijkt zelf ook te beseffen dat hij treffendere vlindernamen heeft verzonnen:
‘Weet echter iemand eenen beetere naam ‘er voor, zo is het my om ’t eeven, want de Naam diend toch nergens anders toe, als maar alleen om elkander te kunnen beduiden.’
Waar Sepp vaak overtuigender uit de bocht komt over een verzonnen vlindernaam, is hij nu voorzichtig. Desalniettemin heeft zijn voorstel standgehouden en gebruikt men nog steeds de naam ‘krakeling’ voor het uiltje.
Niet alleen in Nederland had men moeite met de naamgeving voor het zeldzame uiltje. Zo lezen we in Vlinders Tweede Deel (1941) door Rinke Tolman dat ook de Duitsers en de Engelsen hun fantasie moesten aanspreken:
‘In elk geval heeft de vorm der zoëven genoemde vlekken het aanzijn gegeven aan de Nederlandse naam ,,Krakeling’’, terwijl de Duitsers om dezelfde reden van ,,Brillenvogel’’ spreken en de Engelsen de enigszins uitvoerige naam ,,the figure of eight moth’’ hebben bedacht.’
Ondanks de smakelijke naam zal de nachtvlinder niet vaak een hapje voor vogels zijn. De krakeling komt namelijk maar weinig voor in Nederland. Het beestje vliegt tussen eind augustus en half november in één generatie. De rups is een wat opvallendere verschijning dan de donkere vlinder. Deze kom je tegen tussen eind april en juli. Waardplanten zijn diverse loofbomen en struiken, met voorkeur sleedoorn, meidoorn en lijsterbes. De eitjes worden afgezet in kleine groepjes op een tak, deze vormen het overwinteringsstadium. De grootste kans om de vlinder te zien is bij een lichtbron. Daar heeft de krakeling een zwak voor.
Vrijdag Vlindernamendag: de harlekijnvlinder
18-mei-2018
Vrijdag Vlindernamendag: de hyena
4-mei-2018
Vrijdag Vlindernamendag: het kameeltje
27-apr-2018
Vrijdag Vlindernamendag: de hermelijnvlinder
6-apr-2018