Nieuwsbericht

Graslandvlinders in Europa achteruit

maandag 13 december 2010

Graslandvlinders gaan in Europa sterk achteruit. Dat is de conclusie van een nieuwe studie door Butterfly Conservation Europe, gebaseerd op gegevens van 3.000 plekken in 15 Europese landen. Oorzaken zijn intensievere landbouw, maar ook extensivering en verwaarlozing van landbouwgebieden.

De Graslandvlinder Indicator geeft aan dat 17 karakteristieke en wijdverbreide vlindersoorten met meer dan 70% zijn afgenomen in de laatste 20 jaar. Vlinders zijn gevoelige milieu-indicatoren en het resultaat wijst op een enorm verlies van de Europese biodiversiteit. De verliezen worden vooral veroorzaakt door snel veranderende landbouwpraktijken op Europese graslanden. Dit betreft enerzijds de intensivering van het gebruik in met name West-Europa, en anderzijds het verlaten van halfnatuurlijke graslanden in grote delen van Oost- en Zuid-Europa. Dergelijke graslanden zijn ontstaan door eeuwen van traditionele begrazing en maaien Dit zorgt voor een bloemrijk leefgebied voor vlinders en vele andere dieren. De onderliggende krachten achter de verliezen zijn snelle economische en sociale veranderingen, die hebben geleid tot de intensivering van de betere landbouwgronden en het opgeven van land met arme bodems en in afgelegen locaties.

Het stopzetten van beheer speelt vooral in ernstige mate in de Europese berggebieden en in Oost- en Zuid-Europa, terwijl in het laagland de graslandvlinders het meeste last hebben van intensivering. Theo Verstrael, directeur van De Vlinderstichting zegt: 'De resultaten tonen de dramatische en voortdurende achteruitgang van de biodiversiteit in de Europese graslanden. We hebben dringend behoefte aan structurele veranderingen van het EU-landbouwbeleid: meer ruimte voor landbouwgebieden met een hoge natuurwaarde (High Nature Value Farmland). Zo’n landbouwbeleid zou beter zijn voor het milieu, voor de dieren en voor rurale gemeenschappen die worstelen om te overleven. Het huidige systeem ondersteunt vooral de intensieve producenten'.

De graslandindicator is gebaseerd op vlindertellingen op 3.000 plekken in 15 landen in heel Europa. Het gaat om wekelijkse tellingen van volwassen vlinders langs een vaste route. De indicator wordt berekend uit de individuele trend van 17 karakteristieke graslandsoorten die wijdverspreid in heel Europa voorkomen. Veertien soorten zijn bekend uit Nederland: bruin zandoogje, hooibeestje, argusvlinder, oranjetipje, groot dikkopje, icarusblauwtje, kleine vuurvlinder, donker pimpernelblauwtje, bruin dikkopje, klaverblauwtje, dwergdikkopje, dwergblauwtje, kalkgraslanddikkopje, tijmblauwtje en moerasparelmoervlinder. De laatste vijf soorten zijn overigens inmiddels verdwenen uit Nederland. De indicator is gebaseerd op de inzet van duizenden vrijwilligers, waaronder zo’n 500 uit Nederland en is geproduceerd met financiële steun van het Europees Milieuagentschap.

Vlinders zijn een van de beste onderzochte soortgroepen in Europa. De Vlinderstichting en Butterfly Conservation Europe (BCE) willen graag dat vlinders door de EU worden opgenomen als agrarische indicatoren in de volgende ronde van de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid in 2013.

BCE Europa graslandvlinders