donderdag 5 juni 2025
Van 13 tot en met 15 juni is er weer de jaarlijkse libellentuintelling. Als je een vijver in de tuin hebt – met een mooie water- en oevervegetatie en zonder vissen – dan heb je vast en zeker libellen. Zelfs in tuinen zonder water kun je libellen tegenkomen, zij zijn op zoek naar insecten om te eten. We zijn benieuwd welke soorten in tuinen zitten en hoeveel. Wie telt er mee?
Met de libellen gaat het niet meer zo goed als we aan het begin van deze eeuw dachten. In eerste instantie namen libellen zowel in verspreidingsgebied als in aantal individuen nog toe, maar vanaf ongeveer 2009 zien we dat dit is veranderd. De verspreiding is gestabiliseerd, maar het aantal individuen neemt duidelijk af.
Hoe het met de stand van de libellen in ons land gaat, weten we door het meetnet libellen. De Vlinderstichting verzamelt hiermee al sinds 1998 actuele informatie over de veranderingen in de libellenstand. Er zijn in Nederland honderden telroutes uitgezet, die overal op dezelfde manier worden geteld. Dat is minimaal eens in de twee weken, van mei tot en met september. Die routes liggen vrijwel allemaal buiten tuinen, in natuurgebieden en in het agrarisch gebied.
Hoewel libellen water nodig hebben om zich voort te planten, zijn ze op allerlei plekken te verwachten. Voor het vinden van voedsel gaan ze (soms ver) weg van het water. Sterker nog: als ze nog niet geslachtsrijp zijn zitten ze juist niet bij het water, omdat ze dan continue worden gestalkt door op seks beluste soortgenoten. Een zonnige tuin met veel bloeiende planten heeft veel insecten en dat is waar libellen op jagen. Als je een mooie vlindertuin hebt, dan zijn er vast ook libellen. En die kan je binnenkort gaan tellen.
We onderscheiden twee groepen libellen: de waterjuffers (of 'juffertjes') en de 'echte' libellen. Die laatste term is wat verwarrend, want ook juffertjes zijn libellen. Ze zien er wel heel anders uit. Juffertjes zijn over het algemeen klein en hebben een heel dun achterlijf. De vleugels zijn in rust over dat achterlijf gevouwen. De 'echte' libellen zijn vaak groter en hebben een relatief dik achterlijf. De vleugels staan in rust uit elkaar, aan weerszijden van het achterlijf. Van beide kun je verschillende soorten in je tuin tegenkomen.
Het kan soms lastig zijn om libellen te herkennen, maar als je weet waarop je moet letten is het best wel te doen. Daarvoor hebben we een aantal herkenningskaarten. Zo zijn die er van de blauwe juffertjes (pdf: 555 kB), de glazenmakers (pdf: 681 kB), de heidelibellen (pdf: 531 KB) en er is een artikel over de herkenning van pantserjuffers (pdf: 282 kB).
Wil je er echt induiken? Dan kun je op de website van De Vlinderstichting online libellencursussen vinden, zowel een basiscursus voor beginners als ook cursussen voor de gevorderden, waarin nog meer soorten worden besproken.
Wordt het een goed distelvlinderjaar?
10-jun-2025
Waar zijn de witjes?
3-jun-2025
Game Phero brengt insecten dichterbij
31-mei-2025