Nieuwsbericht

De bladmineerders van rode en gele kornoelje zijn verschillende soorten

maandag 5 februari 2018

De kleine kornoeljegaatjesmaker is een mineerder die bekend is van zowel de inheemse rode kornoelje als aangeplante gele kornoelje. Volgens recent onderzoek, gepubliceerd in Nota Lepidopterologica, blijkt deze uit twee verschillende soorten te bestaan, beide gespecialiseerd op één kornoeljesoort. Het motje van gele kornoelje is bovendien een recente invasieve soort.

Uitbreidende populatie?

Twee soorten

Vanaf de jaren '90 werd de kleine kornoeljegaatjesmaker (Antispila treitschkiella) talrijk in Nederland gevonden op de tegenwoordig overal aangeplante gele kornoelje (Cornus mas). Voordien was deze alleen bekend van de kalkhellingen van Zuid-Limburg op de daar inheemse rode kornoelje (Cornus sanguinea). De uitbreidende populatie was merkwaardig, omdat zelden of nooit bladmijnen op rode kornoelje werden gevonden en de vlinder leek af te wijken in levenswijze. Toch werden deze sinds 1978 allemaal als één soort gezien, hoewel de verschillen al bekend waren vanaf eind 19e eeuw.

DNA-barcodes

Na ontdekking dat de DNA-barcodes van rupsen op beide kornoeljes verschillen, heeft een groep internationale onderzoekers onder leiding van Erik van Nieukerken, onderzoeker bij Naturalis, de taxonomie en levenswijze van beide soorten bestudeerd en geconcludeerd dat het hier om twee duidelijk verschillende soorten gaat, ieder met eigen voedselplant en levenswijze.

Bladmijn van de gele-kornoeljegaatjesmaker (Bron: Erik van Nieukerken) Bladmijn van de gele-kornoeljegaatjesmaker (Bron: Erik van Nieukerken)

Waarnemingen opnieuw bekijken

De soort die op gele kornoelje leeft, de gele-kornoeljegaatjesmaker (Antispila treitschkiella), heeft twee generaties per jaar, met actieve rupsen in juni-juli en vanaf eind augustus tot november, terwijl de soort op rode kornoelje, rode-kornoeljegaatjesmaker (Antispila petryi) slechts één generatie per jaar heeft, met rupsen vanaf augustus tot in november. De laatste is nog steeds alleen uit Zuid-Limburg bekend, terwijl de gele-kornoeljegaatjesmaker door het hele land voorkomt en vaak in grote aantallen kan optreden. Tijdens het onderzoek werd ook duidelijk dat een recente vestiging van deze soort in Groot-Brittannië door de onjuiste taxonomie tot nu toe onopgemerkt was gebleven. Gevolg van deze ontdekking is dat alle Nederlandse waarnemingen opnieuw bekeken moeten worden en dat het van belang is om de voedselplant goed te determineren. In het artikel wordt daar dieper op in gegaan.

Geholpen door de mens

Rupsen van kornoeljegaatjesmaker (Bron: Rudolf Bryner) Rupsen van kornoeljegaatjesmaker (Bron: Rudolf Bryner)

Voedselplant

De gele-kornoeljegaatjesmaker lijkt zich sinds de jaren '90 in heel Noord-Europa uit te breiden, in elk geval in Engeland, Nederland, Duitsland en Polen. De voedselplant gele kornoelje komt hier van nature niet of zeer lokaal (in Duitsland) voor, maar is tegenwoordig een zeer populaire boom, vermoedelijk vanwege zijn winterbloesem en fraaie, eetbare rode bessen, en wordt overal in nieuwe wijken, parken en tuinen aangeplant. De vlinder kreeg zo makkelijke stepping stones en kon zich snel uitbreiden, mogelijk ook geholpen door de mens. Waarom de ene soort dat wel doet, en de andere niet, terwijl ook de rode kornoelje veel aangeplant wordt, blijft een mysterie. Al zal het hebben van twee generaties per jaar bij de gele-kornoeljegaatjesmaker wel voordeel bieden.

Lees hier het hele artikel.

Tekst: Erik van Nieukerken, Naturalis
Foto’s: Rudolf Bryner; Erik van Nieukerken

bladmineerder microvlinder