Hoe wordt er geteld?

Hoe wordt er geteld?

De vlinders worden geteld op een vaste telroute, die in overleg met de coördinator wordt uitgezet. Hij wordt van april tot september een keer per week in een constant en rustig wandeltempo gelopen. De waargenomen vlinders binnen 2,5 m aan weerszijden van de route worden genoteerd. Routes vlak bij huis of werk kunnen namelijk gemakkelijk 'even tussendoor' gelopen worden. Voor routes in natuurgebieden is vaak wel meer tijd nodig voor het heen- en terugreizen. Deze routes zijn vooral interessant voor terreinbeheerders, boswachters of mensen met wat meer tijd.

Soortgerichte tellingen

Zeldzame soorten worden op de algemene routes te weinig geteld om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de voor- of achteruitgang van de soort. Soms komt dit doordat de soort nog maar weinig voorkomt. Zo is het bruin dikkopje nog maar op twee locaties te zien. Soms hebben soorten wel meer populaties, maar worden ze op bijna geen enkele route gezien. Dat komt vaak doordat deze zeldzame soorten alleen nog in afgelegen en vaak afgesloten natuurgebieden te vinden zijn. Voor deze soorten kan soortgerichte monitoring een goede oplossing zijn. Bij soortgerichte monitoring wordt een route speciaal voor één soort uitgezet op een plek waar zich een goede populatie bevindt. Deze route wordt alléén in de vliegtijd van de betreffende vlinder drie of vier keer gelopen.

De Vlinderstichting beschikt over een computerprogramma dat aan de hand van het weer een voorspelling doet over de vliegtijd van de soort. De tellers kunnen zodoende tijdig gewaarschuwd worden als de vlinders gaan vliegen.