bronslibel Oxygastra curtisii

Familie

glanslibellen (Corduliidae)

Zeldzaamheid

Verdwenen uit Nederland.

Rode lijst

verdwenen

Meer foto's

Levenswijze

Levenscyclus

De larven overwinteren twee of drie keer alvorens uit te sluipen. Uitsluipen gebeurt vooral van eind mei tot half juni.

De huidjes kunnen gevonden worden op stenen, boomwortels, oevervegetatie en steilranden, tot enkele meters van het water.

Leefomgeving van de larve

De larven leven in traag stromende delen van de beek of rivier, vaak tussen boomwortels in uitgeholde oevers. Ze kunnen zich ook ingraven in de modder op de bodem.

Biotoop

De bronslibel wordt in Europa veelal waargenomen bij traagstromende, niet te diepe beken en riviertjes met weinig of geen waterplanten. De oevers zijn deels beschaduwd door bomen of struiken, maar veel schaduw kan de biotoop ongeschikt maken (Merritt et al. 1996). De plaatsen waar hij in Nederland is waargenomen voldoen goed aan deze beschrijving. In Midden-Europa is hij ook waargenomen bij snelstromende bergbeken en stilstaande wateren, zoals meren of kanalen. In de Belgische Ardennen komt hij voor bij een dode rivierarm (Goffart 1992, Heidemann & Seidenbusch 1993).
 
Overgenomen (met toestemming) uit:

 

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Orange-spotted Emerald

Duitse naam

Gekielte Smaragdlibelle

Franse naam

Cordulie à corps fin

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

(Gr.) oxys-scherp, spits, gaster=buik; hoewel juist de bovenzijde van het tiende achterlijfssegment van het mannetje een kielachtige structuur draagt spreekt de beschrijver van Oxygastra curtisii over een omlaag stekende punt
curtisii=vernoemd naar John Curtis (1791-1862), een Britse kopergraveur en boekdrukker die een zestiendelig boekwerk over insecten uitbracht waarin ook de eerste afbeelding van Oxygastra curtisii verscheen

Auteursnaam en jaartal

(Dale, 1834)

Herkenning

Kenmerken

Lengte: 47-54 mm. Zeer slanke soort. Achterlijf donker metaalglimmend groen, met op de rug een reeks langwerpige gele vlekken. Borststuk metaalgroen met gouden glans. Ogen eerst dofbruin, later felgroen glimmend, sterk contrasterend met het donkere achterlijf. Voorhoofd zonder gele tekening.

  • Mannetje: achterlijf zeer slank, echter zonder duidelijke insnoering ter hoogte van segment 3. Een knotsvormige verbreding ver achteraan het achterlijf, breedste punt ter hoogte van segment 8. Bovenop segment 10 staat een klein, gelig kammetje (niet zichtbaar in vlucht).
  • Vrouwtje: achterlijf minder slank dan mannetje, maar slanker dan bij andere glanslibellen. Geen duidelijke knotsvormige verbreding. Vleugels vrij uitgebreid oranje getint.

Gelijkende soorten

Gelijkende soorten:

Eventueel andere glanslibellen, inclusief smaragdlibel.

Meer over gelijkende soorten:

De bronslibel is de enige glanslibel met een keten van gele vlekken op het midden van de achterlijfsrug; gevlekte glanslibel heeft vlekkenparen aan de zijkant van de segmenten. Verder is de bronslibel slanker dan alle andere glanslibellen. De knotsvormige verbreding van het achterlijf van de mannetjes ligt nog verder bij het uiteinde van het achterlijf dan bij de smaragdlibel. De bronslibel komt voor bij stromend water, waar verder doorgaans alleen de metaalglanslibel verwacht kan worden. Al met al is de bronslibel een onmiskenbare soort.

Uiterlijk van de larve

Lengte: 19 - 22 mm. Opvallende kleine en behaarde larve waarbij de haren op de rug op doornen kunnen lijken. Het heeft geen rugdoornen. Op segment 8 en 9 zijn er wel zijdoornen aanwezig.

Verwarring met andere larven

Uiterlijk lijken de huidjes van de hoogveenglanslibel en de taigaglanslibel op die van de bronslibel echter zij komen in een ander habitat voor waardoor verwarring praktisch niet niet mogelijk is. Verder kan er ook verwarring optreden met de oeverlibellen soorten van de familie van de korenbouten. Duidelijk onderscheid tussen de glanslibellen en de korenbouten is dat de glanslibellen op het prementum een duidelijke middengleuf hebben, de korenbouten hebben dat niet.

Bescherming

Wet natuurbescherming

Deze libel is beschermd volgens de Wet natuurbescherming.

Habitatrichtlijn

Beschermd, soort van bijlage II en IV

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Habitat

Traag stromende (delen van) beken en rivieren, meestal met bomen en struiken op de oever.

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Projecten

  • Meetnet Libellen Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit · maart 2017

Soorten uit dezelfde familie glanslibellen (Corduliidae)

alle soorten uit deze familie