Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 14-15 mm. Vertoont enige gelijkenis met de Drymonia-soorten, maar is duidelijk kleiner. De voorvleugel is grijs met roodachtig bruin. Kenmerkend is de vage lichte kommavlek in de grijsachtig bruine middenband. De kleur en de tekening zijn nogal variabel; er komen lichte vlinders voor maar ook donkere exemplaren met een nauwelijks herkenbare middenband.
Begin mei-eind augustus in één generatie. De vlinders komen meestal laat in de avond op licht.
Rups: juli-augustus. De soort overwintert als pop in een cocon die meestal tussen twee bladeren van de waardplant wordt gesponnen.
(Ratel)populier en mogelijk berk.
Vooral bossen en populierenaanplanten.
Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen, maar doorgaans waargenomen in lage aantallen. Minder algemeen ten zuiden van Samber en Maas.
Van het Iberisch schiereiland via Midden-Europa, uit Engeland slechts een paar waarnemingen, naar het oosten via de gematigde zone tot Oost-Azië (China, Japan). Naar het zuiden via Noord-Italië en Noord-Balkan tot aan de Zwarte Zee. Naar het noorden tot Zuid-Scandinavië.
Populier en ratelpopulier zijn de enige waardplanten van de populierentandvlinder.
Tandvlinders hebben aan de voorvleugel een uitstulping die in rust als een tand boven de vlinder uitsteekt. Meer over Nederlandse namen
Gluphisia: gluphis is een kerf in een pijl, een Griekse benadering van deze soort. Men zou Glyphisia verwachten.
crenata: crena is een kerf, een inkeping, naar de gekartelde franje.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
gestreepte tandvlinder
Drymonia dodonaea
snuitvlinder
Pterostoma palpina
roestbruine wapendrager
Clostera anastomosis
kleine wapendrager
Clostera anachoreta
tweekleurige tandvlinder
Leucodonta bicoloria
dromedaris
Notodonta dromedarius