prachtbeer Utetheisa pulchella

Familie

spinneruilen (EREBIDAE)

Zeldzaamheid

Zeer zeldzaam. Een trekvlinder waarvan slechts enkele waarnemingen bekend waren. In het gunstige trekvlinderjaar 2006 werden in ons land negen exemplaren waargenomen, een verdubbeling van de tot dan toe bekende waarnemingen. En 2022 was een super trekvlinderjaar doordat er eind oktober gedurende enkele weken een warme zuidelijke wind stond. Er zijn honderden waarnemingen bekend.

Rode lijst

trekvlinder

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Maart-oktober in meerdere generaties. De vlinders kunnen overdag gemakkelijk worden verstoord. Ze vliegen zowel overdag als ´s nachts en komen op licht.

Levenscyclus

Rups: juli-mei. De soort overwintert in Zuid-Europa als rups.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Crimson Speckled

Duitse naam

Punktbär

Franse naam

la Gentille , l'Écaille du myosotis

Oud Nederlandse naam

puntbeer

Synoniemen

Diopeia pulchella, Deiopeia pulchella, Euchelia pulchra

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De aanduiding beer heeft deze soort gemeen met de grotere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken.
Het pulcher (= mooi) in de wetenschappelijke soortnaam werd in de Nederlandse naam pracht- en inderdaad: deze beervlinder heeft een prachtig patroon van rode en zwarte vlekjes op een witte ondergrond.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Utetheisa: outao, oute is verwonden en theios is goddelijk, godsdienstig, naar de bloedrode, maar toch mooie, stippen op de voorvleugels. Hübner is waarschijnlijk beïnvloed door het woord sanguineus is bloederig, dat Linnaeus gebruikt in zijn soortbeschrijving.
pulchella: pulcher is mooi en -ella is de uitgang die Linnaeus gebruikte voor zijn soorten in Tinea. Linnaeus schrijft: 'de vleugels wit en de voorvleugel bezet met zwarte en bloedrode stippen'. Dit woordgebruik kan Hübner tot de naam van het genus hebben geïnspireerd.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 15-22 mm. De voorvleugel is crèmekleurig met een variabel patroon van talrijke hoekige rode vlekken en iets kleinere zwarte vlekjes. Soms zijn de rode vlekken samengesmolten tot dwarsbanden of zijn de zwarte vlekken heel klein. De achtervleugel is wit met een onregelmatige zwarte zoom en vaak een kleine donkere middenvlek.

Kenmerken rups

Tot 30 mm; lichaam grijsachtig met over rug en flanken brede, geelachtig witte lengtestrepen; over de rugzijde van elk segment een aantal zwarte en oranjerode dwarsbanden; lange, grijze en zwarte haren op kleine, verheven wratjes; kop helder roodachtig bruin met een witachtige Y-vormige tekening.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Droge open plaatsen.

Planten

Diverse kruidachtige planten, vooral ruwbladigen (familie Boraginaceae), zoals bernagie (Borago officinalis), Anchusa en Echium soorten. In Nederland komen gewone ossentong (Anchusa officinalis) en  slangenkruid (Echium vulgare) voor. In Spanje ook op Europese zonnewende (Heliotropium europaeum).

Waardplant

Ossentong
Anchusa

Bernagie
Borago

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

maansnuituil
Zanclognatha lunalis

vierstipbeertje
Cybosia mesomella

lijnsnuituil
Herminia tarsipennalis

klein purperuiltje
Eublemma parva

mi-vlinder
Euclidia mi

plat beertje
Eilema lurideola

Alle soorten uit deze familie