Vrij algemeen. Komt vooral in de zuidwesthoek van het land, langs de kust en in Limburg voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 10-12 mm. Een grijswitte stipspanner met een satijnachtige uitstraling. De lichtgrijze dwarslijnen hebben een enigszins bruinachtige tint, en hoewel ze weinig verschillen in verloop en intensiteit is de buitenste dwarslijn iets sterker gegolfd. De middenstip op de voor- en achtervleugel is zeer klein en soms nauwelijks of niet waarneembaar. De franjelijn bestaat uit een afwisseling van fijne flauw gebogen streepjes en stipjes.
Zie de randstipspanner (I. sylvestraria) en de zoomstipspanner (Scopula umbelaria).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen Idaea subsericeata, I. sylvestraria en Asthena albulata.
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen meer Idaea- en Scopula-soorten.
randstipspanner
Idaea sylvestraria
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
zoomstipspanner
Scopula umbelaria
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
Okergele spanner (Idaea ochrata), geelpurperen spanner (Idaea muricata), randstipspanner (Idaea sylvestraria) en geblokte stipspanner (Idaea emarginata). Let op: de rups kan ook verward worden met rupsen van de Scopula-soorten.
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
geelpurperen spanner
Idaea muricata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
okergele spanner
Idaea ochrata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
randstipspanner
Idaea sylvestraria
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
geblokte stipspanner
Idaea emarginata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
Half mei-begin september in twee generaties. De vlinders komen op licht, meestal in kleine aantallen.
Rups: juni-mei. De soort overwintert als rups en verpopt zich in losse aarde.
Diverse kruidachtige planten.
Bossen, struwelen, ruige graslanden, heiden en tuinen.
Vrij algemeen. Komt vooral in de zuidwesthoek van het land, langs de kust en in Limburg voor. RL: niet bedreigd.
In Vlaanderen zeldzaam, maar wijdverbreid in de Kempen en aan de Westkust. Toegenomen. In Wallonië zeldzaam, maar wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
Van Noord-Afrika en het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa (inclusief de Britse eilanden) tot de Baltische staten (Estland); in het zuiden: van de westelijke Middellandse Zee-eilanden via Italië, de Balkan en de Zwarte Zee tot het Kaspische gebied.
De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners.
De vlinder heeft een satijnachtige glans over de vleugels. Ook de wetenschappelijke soortnaam duidt op de zachte glans van deze spanner.
Idaea: idaios heeft betrekking op de berg Ida, de uitzichtplaats van waaruit de goden en godinnen de gevechten rond Troje volgden.
subsericeata: sub is enigszins en sericus is zijde. Dit vanwege de zachte glans van de vleugels.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
gewone agaatspanner
Eulithis populata
v-dwergspanner
Chloroclystis v-ata
strooiselstipspanner
Idaea laevigata
zomervlinder
Geometra papilionaria
kalkdwergspanner
Eupithecia semigraphata
vroege spanner
Biston strataria