veelvraat Macrothylacia rubi

Familie

spinners (LASIOCAMPIDAE)

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: niet bedreigd.

Rode lijst

niet bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Eind april-eind juni in één generatie. De snel vliegende mannetjes zijn overdag actief, maar komen soms ook ´s nachts op licht. De vrouwtjes vliegen uitsluitend ´s nachts en komen goed op licht, waarbij ze direct beginnen met het afzetten van de eieren.

Levenscyclus

Rups: augustus-april. De rups is actief tot in september en overwintert in volgroeid stadium op de grond, soms verscholen tussen mos of dode bladeren. Komt na de winter slechts korte tijd tevoorschijn om te zonnen in de voorjaarszon en verpopt zich in april, zonder verder nog voedsel op te nemen, in een langwerpige sigaarvormige cocon vlak bij de grond.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Fox Moth

Duitse naam

Brombeerspinner

Franse naam

le Bombyx de la ronce , la Polyphage

Oud Nederlandse naam

heidespinner, veelvraatrups, veelvraatvlinder

Synoniemen

Bombyx rubi, Gastropacha rubi

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De rups kan kennelijk veel voedsel aan. In bosbouwkringen is veelvraat al decennialang in gebruik.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Macrothylacia: macro is groot en thulakos is een zak, een buidel. Dit heeft betrekking op de grote cocon van deze vlindersoort.
rubi: rubi komt van Rubus, het plantengeslacht braam, een van de waardplanten die Linnaeus opgeeft.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: ♂ 22-26 mm, ♀ 26-31 mm. De combinatie van de grote afmetingen en de twee, min of meer parallel lopende, licht gekleurde centrale dwarslijnen op de voorvleugel maken deze spinner goed herkenbaar. Het mannetje is overwegend roodbruin; het grotere vrouwtje is grotendeels grijsbruin.

Kenmerken rups

Tot 65 mm; lichaam fluweelzwart, op de rug een dichte, roodachtig bruine beharing en grijsachtige haren op de flanken; kop zwart en bruinachtig behaard; de haren kunnen jeuk veroorzaken. De jonge rupsjes zijn zwartachtig bruin met op de rug lichtgele insnijdingen tussen de segmenten.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Heiden, vochtige graslanden, open bossen en duinen.

Planten

Diverse kruidachtige en houtige planten, waaronder struikhei, bosbes, braam, berk en kruipwilg.

Waardplant

Berk
Betula

Struikhei
Calluna

Braam
Rubus

Wilg
Salix

Bosbes
Vaccinium

Nieuws

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spinners (LASIOCAMPIDAE)

dennenspinner
Dendrolimus pini

grijsbandspinner
Trichiura crataegi

espenblad
Phyllodesma tremulifolia

eikenblad
Gastropacha quercifolia

hageheld
Lasiocampa quercus

kleine hageheld
Lasiocampa trifolii

Alle soorten uit deze familie