Vrij algemeen. Een soort die vooral te vinden is op vrij vochtige terreinen verspreid over het hele land; sommige populaties zijn vrij groot. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 8-10 mm. De afgeronde voorvleugel van deze kleine Eupithecia-soort is het meest opvallend. De grijsachtig bruine voorvleugel heeft weinig tekening, behalve de duidelijke kleine ronde zwarte middenstip. De donkere, vaak bruine vlekken langs de voorrand vallen meestal goed op.
14-16 mm. Lijf flets groenachtig wit met onduidelijke zwartachtige tekening op de rug. De kop is bijna zwart en de eerste segmenten zijn bruin op de rug.
De grijze dwergspanner (E. subfuscata) is groter en heeft minder afgeronde vleugelpunten. Zie ook de paardenbloemspanner (Idaea seriata) en de esdoorndwergspanner (E. inturbata).
grijze dwergspanner
Eupithecia subfuscata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
esdoorndwergspanner
Eupithecia inturbata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
paardenbloemspanner
Idaea seriata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
De rupsen van de Eupithecia-soorten lijken veel op elkaar. Bij determinatie kan de waardplant een handig hulpmiddel zijn.
Begin mei-begin september in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen in kleine aantallen op licht. Overdag worden ze soms rustend op wilgenstammen gevonden.
Rups: maart-mei. De rups leeft in de mannelijke wilgenkatjes. De eiafzetting vindt plaats in schorsspleten, waar de eitjes overwinteren. De verpopping vindt plaats in de wilgenkatjes of in de strooisellaag.
Boswilg en andere wilgensoorten.
Vochtige bossen, (wilgen)struwelen en moerassen; ook oevers van duinplassen, sloten, vijvers en meertjes.
Vrij algemeen. Een soort die vooral te vinden is op vrij vochtige terreinen verspreid over het hele land; sommige populaties zijn vrij groot. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen in het hele land.
West-Europa inclusief de Britse eilanden, Midden- en Noord-Europa (in Noorwegen en Zweden tot de 66e breedtegraad), de Baltische staten, Polen en de Kaukasus; in het zuiden Spanje, Italië en de Balkan. In het algemeen bijna ontbrekend in het Middellandse Zeegebied, dit i.v.m. het daar beperkt voorkomen van de waardplant.
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
De rups van deze dwergspanner leeft op wilgensoorten.
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.
Tenuiata: tenuis is slank.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
rouwspanner
Odezia atrata
guldenroededwergspanner
Eupithecia virgaureata
roodstreepspanner
Rhodometra sacraria
puntige zoomspanner
Epione repandaria
zomerbremspanner
Chesias rufata
lichtgrijze spanner
Lithostege griseata