gele tijger Spilosoma lutea

De lengte van de zwarte lijntjes op de voorvleugels van de gele tijger kan sterk variëren.
Familie
spinneruilen (EREBIDAE)
Onderfamilie
Arctiinae / Spilosoma lutea
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 17-22 mm. Meestal goed te herkennen aan de vaalgele of witachtig gele voorvleugel met de rij langwerpige vlekjes die vanuit de vleugelpunt tot bijna halverwege de binnenrand van de vleugel loopt; bij effen exemplaren is dit vaak ook aan de onderkant te zien. De achtervleugel is meestal iets lichter van kleur. De hoeveelheid vlekjes, die soms zelfs streepjes zijn, varieert sterk.

Kenmerken rups

Tot 45 mm; lichaam grijsachtig bruin, donkerder op de rug, bekleed met bruine haarborstels op verheven, lichtbruine wratten; een onduidelijke bleke middenstreep over de rug en een brede, witachtige lengtestreep over de flanken; kop bleek geelachtig bruin.

Gelijkende soorten vlinder

De witte tijger (S. lubricipeda) en de mendicabeer (Diaphora mendica) missen de kenmerkende rij langwerpige vlekjes.

mendicabeer
Diaphora mendica
EREBIDAE: Arctiinae

witte tijger
Spilosoma lubricipeda
EREBIDAE: Arctiinae

Gelijkende soorten rups

Mendicabeer (Diaphora mendica), sneeuwbeer (Spilosoma urticae), kleine beer (Phragmatobia fuliginosa), roomvlek (Arctia villica), witte tijger (Spilosoma lubricipeda) en roodbandbeer (Diacrisia sannio).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

roodbandbeer
Diacrisia sannio
EREBIDAE: Arctiinae

roomvlek
Arctia villica
EREBIDAE: Arctiinae

kleine beer
Phragmatobia fuliginosa
EREBIDAE: Arctiinae

witte tijger
Spilosoma lubricipeda
EREBIDAE: Arctiinae

sneeuwbeer
Spilosoma urticae
EREBIDAE: Arctiinae

mendicabeer
Diaphora mendica
EREBIDAE: Arctiinae

Vliegtijd en gedrag

Half april-eind augustus in één generatie, zelden een partiële tweede generatie in september. De vlinders komen op licht.

Levenscyclus

Rups: juli-oktober. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.

Waardplanten

Diverse planten en loofbomen, waaronder brandnetel, weegbree, zuring, kamperfoelie, hop, zuurbes, pruim en berk.

Habitat

Bossen, heiden, duinen, struwelen en graslanden; ook parken en tuinen.

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

België

Algemeen in het hele land.

Mondiaal

Komt nagenoeg in heel Europa voor. In Scandinavië alleen in het zuidelijke deel en in Finland wordt lutea gezien als een zich uitbreidende soort (Schmidt 1991). Naar het oosten via Rusland en China tot in Japan en Korea.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Buff Ermine
Duitse naam
Gelber Fleckleibbär
Oud Nederlandse naam
tijgervlinder
Synoniemen
Spilosoma lutea, Spilarctia lutea, Spilosoma lubricipeda, Spilarctia lubricipeda
Toelichting Nederlandse naam

Een reeds lang bestaande naam. Gele slaat uiteraard op de grondkleur van de vlinder en werd toegevoegd om onderscheid met de witte tijger duidelijk te maken.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Spilosoma: spilos is een stip, een vlek en soma is het lichaam, het lijf. Naar de dikke vlekken op het achterlijf van de vlinder.
lutea: luteus is geel, naar de grondkleur van de vlinder.

Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

gevlamd weeskind
Catocala fulminea

weegbreebeer
Parasemia plantaginis

kleine beer
Phragmatobia fuliginosa

populierenweeskind
Catocala elocata

rozenblaadje
Miltochrista miniata

blauw weeskind
Catocala fraxini

alle soorten uit deze familie