grijze heispanner Pachycnemia hippocastanaria

Door de vorm lijkt de grijze heispanner meer op een grote microvlinder dan op een spanner.
Familie
spanners (GEOMETRIDAE)
Onderfamilie
Ennominae / Pachycnemia hippocastanaria
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en lokaal in de duinen. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 14-16 mm De smalle afgeronde voorvleugel is kenmerkend, maar heel ongewoon voor een spanner. De vleugels liggen in rust over elkaar heen. Door deze vorm lijkt de soort op een grote microvlinder. De centrale dwarslijnen vallen meestal goed op, de binnenste is scherphoekig, de buitenste gebogen. Het veld ertussen is soms donkerder dan de rest van de vleugel, vooral bij het vrouwtje. De grondkleur varieert van licht- tot donkerbruin of grijsbruin en heeft soms een purperachtige tint. De lichtere achtervleugel is vuilwit van kleur.

Gelijkende soorten vlinder

Verwarring is mogelijk met grote microvlinders, zoals het mannetje van de voorjaarskortvleugelmot (Diurnea fagella).

Vliegtijd en gedrag

Begin maart-eind augustus in twee generaties; zeer zelden een derde generatie tot eind september. De vlinders worden overdag soms opgejaagd van de waardplant. Ze vliegen vanaf de schemering en komen goed op licht.

Levenscyclus

Rups: mei-september. De soort overwintert als pop.

Waardplanten

Struikhei. De soort wordt in vrijwel alle literatuur als monofaag op struikhei beschreven; onlangs zijn echter etende rupsen waargenomen op grauwe wilg.

Habitat

Vooral heiden; ook bossen en soms parken.

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en lokaal in de duinen. RL: niet bedreigd.

België

In Vlaanderen vrij algemeen in de Kempische heideterreinen, maar daarbuiten ontbrekend. In Wallonië een handvol recente vindplaatsen ten zuiden van Samber en Maas.

Mondiaal

Van Noordwest-Afrika en het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa tot Zuid-Rusland; in het noorden tot Zuid-Scandinavië in het zuiden van de westelijke Middellandse Zee en de Balkan tot Klein-Azië.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Horse Chestnut
Duitse naam
Schmalflügeliger Heidekrautspanner
Franse naam
la Pachycnémie des callunes . la Callunaire
Synoniemen
Sthanelia hippocastanaria, Pachycnemia modestaria
Toelichting Nederlandse naam

Deze spannersoort heeft struikheide als waardplant en de vlinder is vooral grijs (tot grijsbruin).

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Pachycnemia: pakhus is dik en kneme is scheen (de tibia van een insectenpoot), naar de ontbrekende achtertibia van het mannetje.
hippocastanaria: Aesculus hippocastanum is de witte paardekastanje. De naamkeuze is onduidelijk. De waardplant was destijds nog onbekend en de kastanje wordt zelden door vlinders benut. Het is goed mogelijk dat Hübner verkeerde informatie had gekregen. De grijze voorvleugels hebben soms een paarsachtige tint maar hebben niets van de kastanje. Later opperde Duponchel nog foutief dat de Casyanea sativa, de tamme kastanje was bedoeld.

Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1799)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie spanners (GEOMETRIDAE)

grote voorjaarsspanner
Agriopis marginaria

gevlekte zomervlinder
Comibaena bajularia

rode dennenspanner
Hylaea fasciaria

gerande spanner
Lomaspilis marginata

gehakkelde spanner
Ennomos erosaria

geelblad
Ennomos quercinaria

alle soorten uit deze familie