Rupsen van witjes determineren.

Rupsen van witjes

De rupsen uit deze familie zijn doorgaans groen maar soms juist zeer opvallend gekleurd. Ze zijn bedekt met korte haartjes. Vrijwel alle soorten leven op kruisbloemigen of vlinderbloemigen.

Klein geaderd witje

klein geaderd witje A en B

De gele vlekjes op de zijkant zijn beperkt tot een ring om de stigmata (zie ook de uitvergroting hieronder).

klein koolwitje C

De gele rugstreep is aanwezig bij halfvolgroeide en volgroeide rupsen.

Klein koolwitje

De gele vlekjes op de zijkant zijn niet beperkt tot een ring om de stigmata. Ook achter de stigmata zit nog geel (zie ook de uitvergroting hieronder).

klein koolwitje C

De gele rugstreep is aanwezig bij halfvolgroeide en volgroeide rupsen.

Scheefbloemwitje

Jonge rups scheefbloemwitje Jonge rups scheefbloemwitje

Jonge rups van het scheefbloemwitje.

Rups scheefbloemwitje Rups scheefbloemwitje
Jonge rups van het klein koolwitje Jonge rups van het klein koolwitje Jonge rups van het klein koolwitje

Ter vergelijking: jonge rups klein koolwitje.

Rupsen in het eerste en tweede stadium (L1 en L2) hebben een zwarte kop (foto linksboven); bij klein koolwitje (foto hierboven) is de kop groen of lichtbruin. Soms hebben ook grotere rupsen nog een donkere kop, maar in de meeste gevallen is de kop groen.

Grotere rupsen zijn daardoor meestal niet met zekerheid te onderscheiden van die van het klein koolwitje. Rupsen van het scheefbloemwitje (foto hiernaast) hebben gemiddeld een duidelijkere gele tekening en een meer blauwgroene kleur, maar dit kan bij klein koolwitje ook wel voorkomen.