Let op: micronachtvlinders, met uitzondering van de buxusmot, kunnen helaas (nog) niet worden ingevoerd in het nachtvlindermeetnet. U vindt deze soorten op www.microvlinders.nl
De val wordt zo snel mogelijk na het uitdoen van de lamp leeggehaald. Wanneer het te warm wordt, bijvoorbeeld wanneer de zon op de val schijnt, worden de vlinders actief en ontsnappen ze uit de val. Ook bij het legen van de val kunnen vlinders ontsnappen. Het kan hierom helpen om de val te legen onder een klamboe. De vlinders kunnen dan niet ongedetermineerd wegvliegen. Let wel op dat de klamboe niet geïmpregneerd is. Alle macronachtvlinders in de val worden gedetermineerd en geteld. Hierin wordt onderscheid gemaakt of de vlinders in de val zitten of er buiten. We zijn momenteel nog verder aan het ontwikkelen en in de toekomst wordt het misschien ook mogelijk om (een selecte keuze aan) micronachtvlinders in te voeren. Neem hierover contact op via e-mail.
Gebruik bij voorkeur het boek ‘Nachtvlinders’, van Paul Waring en Martin Townsend, een uitgave van Tirion Natuur en De Vlinderstichting. Handig bij determinatie is het gebruik van het overzicht op deze website of die het Engelse UK Moths of het Duitse Lepiforum.
Een aantal soorten zijn niet of zeer lastig te herkennen aan de uiterlijke kenmerken. Deze kunnen daarom het beste als zogenoemde dubbelsoort worden ingevoerd. Een voorbeeld is de drietand (Acronicta tridens) en de psi-uil (acronicta psi). Deze soort kan dan ook worden ingevoerd als de dubbelsoort drietand/psi-uil. Voor de complete lijst aan dubbelsoorten verwijzen we u door naar deze lijst.
Soorten die erg op elkaar lijken zoals bijvoorbeeld gelobd halmuiltje, bont halmuiltje en donker halmuiltje, halmrupsvlinder en weidehalmuiltje, gewone stofuil, egale stofuil en zuidelijke stofuil, kunnen als twee/drielingsoort ingevoerd worden. Bij sommige soorten helpt het soms om alle dieren uit de val in potjes te bewaren en op het laatst tegelijk te determineren. Je creëert zo in feite een mini-collectie. Verschillen tussen de soorten haal je er zo vaak sneller uit. Van een aantal twee/drielingsoorten staat hier een vergelijking van de soorten. Groepsfoto’s kunnen ook helpen. Lukt determinatie niet, dan kan de betreffende vlinder als twee/drielingsoort worden ingevoerd.
Het is handig om vlinders te fotograferen, vooral als het lastig te determineren soorten betreft. Foto’s kunnen geüpload worden bij het invoeren van de telling.
Van zeldzame en zeer zeldzame soorten zijn foto’s noodzakelijk ter controle van de determinatie.
Houd de vlinders altijd zo kort mogelijk in de val na het uitdoen van de lamp. Zorg dat de val met vlinders niet in de zon kan komen te staan. In de zon loopt de temperatuur in de val snel op met alle nadelige gevolgen voor de vlinders. Vlinders kunnen worden losgelaten na determinatie en telling. Laat ze zo los dat ze goede schuilmogelijkheden hebben. Houd er rekening mee dat sommige vogels erg snel door hebben waar u ze loslaat. Hoe vroeger op de dag u de val leegt, hoe beter dat is voor de gevangen dieren.
Als u nog niet zo veel ervaring met het determineren van nachtvlinders hebt kan u besluiten om bepaalde lastige groepen zoals de dwergspanners (Eupithecia’s) nog niet tot op soort te determineren. Zij kunnen dan als groep (genus Eupithecia) worden ingevoerd.
Behalve vlinders vliegen nog veel meer insecten die ’s nachts actief zijn, in de val. De meeste geven geen problemen maar van sommige grote en minder gewenste soorten is het in het belang van de waarnemer om te weten hoe zij zich meestal gedragen. Wespen, hommels en hoornaars gaan na een tijdje in rust en zijn ’s ochtends makkelijk met een potje te verwijderen.
Een aantal grote keversoorten (bijvoorbeeld grotere loopkeversoorten, meikevers) kunnen eenmaal in de val veel onrust veroorzaken. Daardoor kunnen ook de vlinders erg onrustig zijn. De ervaring leert dat deze gevangen kevers ’s ochtends vaak wel rustig zijn en dan gemakkelijk verwijderd kunnen worden. Daarna zijn de vlinders in alle rust te determineren.
Hoornaars kunnen tijdens hun verblijf in de val vlinders aanvallen en opeten. Niet van alle vlinders zijn de achtergebleven vleugelresten dan nog te determineren. De aanwezigheid van hoornaars in de val of niet-determineerbare vlinders kan u doorgeven bij de vangnachtgegevens (datum, begin telling, eind telling en weersgegevens) in het vak opmerkingen.
Ga verder naar