Het tellen kan gemakkelijk in de tuin of in natuurgebieden. Met 850 verschillende soorten macronachtvlinders blijft het een leuke uitdaging om alles op naam te brengen en de grote diversiteit aan soorten te zien.
De enige randvoorwaarde om mee te doen aan het meetnet is een redelijke kennis van de macronachtvlinders in uw omgeving. U heeft de mogelijkheid om alleen of samen met anderen minimaal zes maal per jaar een kwartier tot enkele uren per telling vrij te maken.
Het minimum aantal tellingen is eens per twee weken, het maximum bepaalt u zelf. Vaker is wel wenselijk. Er kan jaarrond geteld worden maar tel in elk geval tussen 1 april en 1 november. Een richtlijn voor vaker tellen is dat u tussen 1 april en 1 november tweemaal per maand, en in mei en juni driemaal per maand telt. Het uiteindelijke aantal keren dat u telt hangt af van uw eigen keuze en mogelijkheden. Het is wenselijk om minimaal 1 nacht tussen de tellingen te hebben om de impact van veel licht in de nacht op het ecosysteem waarin wordt gevangen, aanvaardbaar te houden.
De lamp staat aan tussen zonsondergang en zonsopkomst. De tijden van de zonopkomst en –ondergang kunnen worden gevonden op het internet. Als de lamp slechts een halve nacht heeft gebrand, dan zijn de gegevens niet bruikbaar voor het meetnet. De vlinders kunnen dan wel als losse waarneming worden ingevoerd. Het is hierbij van belang dat de begintijd en de eindtijd goed worden genoteerd. Kies de beste nacht uit voor het plaatsen van de val. Hoewel onder alle weersomstandigheden vlinders gevangen kunnen worden, zijn de beste vlindernachten vaak nachten met:
Goed nachtvlinderweer is bewolkt, warm en broeierig. De val tijdens dergelijke omstandigheden plaatsen, levert vaak de beste resultaten.
Op de invoersite wordt gevraagd de volgende weersinvloeden in te vullen van het moment dat de zon ondergaat totdat de zon opkomt:
Ga verder naar