Nachtvlinders zijn een enorm belangrijke groep in ecosystemen. Ze zijn bijvoorbeeld als vlinder een bestuiver van bloemen en een belangrijke bron van voedsel voor vogels en vleermuizen. Het broedsucces van veel vogels is afhankelijk van de aanwezigheid van rupsen. Rupsen zijn grazers en hebben een grote invloed op de vegetatie. We weten nog nauwelijks hoe belangrijk die invloed is. Nachtvlinders hebben dus een centrale plek in ecosystemen en nauwkeurig hun aantalsveranderingen volgen is dan ook belangrijk.
Hoewel de termen verspreidingsonderzoek en monitoring door elkaar worden gebruikt en door sommigen worden gezien als hetzelfde is er toch een essentieel verschil. Losse waarnemingen en werken met laken en lamp zijn uitstekende methoden om een beeld te krijgen welke soorten waar voorkomen. Dit verspreidingsonderzoek is erg belangrijk en door al die verzamelde gegevens kunnen we vanuit de nachtvlinderdatabase ‘Noctua’ al redelijk betrouwbare verspreidingskaartjes op www.vlindernet.nl genereren. Om voor- en achteruitgang in populatieaantallen van soorten te kunnen bepalen moet er echter op een gestandaardiseerde manier worden geteld, het zogenaamde monitoring. Voor allerlei soortgroepen gebeurt dit al vele jaren (bijvoorbeeld vogels, reptielen, dagvlinders & libellen) en van die groepen kunnen al betrouwbare trends worden gegeven. We hopen dat over enkele jaren ook met de gegevens uit dit nachtvlindermeetnet te kunnen doen.
Het belang van monitoring via het meetnet met val zit hem in de systematische manier van tellen van de gevangen nachtvlinders in een val. Alle omstandigheden tijdens het vangen (val-type, lampsoort, locatie, duur van het vangen) zijn steeds hetzelfde en bekend. De manier van het tellen van de vlinders is steeds hetzelfde waarbij het van belang is dat vlinders binnen en buiten de val apart geteld worden. Doordat je de vlinders altijd op dezelfde manier vangt, kunnen aantalsontwikkelingen van soorten over een langdurige periode goed worden bepaald.
Bij losse waarnemingen, bijvoorbeeld met laken en lamp, is de duur van het tellen en de manier waarop de vlinders geteld worden per teller en telling verschillend. Wanneer wel een val is gebruikt, maar niet via de gestandaardiseerde methode is geteld, is vaak niet duidelijk welke val en lamp zijn gebruikt, of de val de hele nacht heeft aangestaan en of de ingevoerde vlinders in de val of buiten de val zaten. Deze laatste gegevens zijn prima geschikt voor verspreidingsonderzoek, maar in mindere mate voor onderzoek naar aantalsontwikkelingen.