Half april-begin oktober in twee generaties. De vlinders rusten overdag op boomstammen. Ze vliegen vanaf de schemering en komen op licht.
Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop.
Yellow-barred Brindle
Gelbgrüner Lappenspanner
la Lobophore verdâtre
Lobophora viretata
De blokspanners hebben donkere aders en dwarslijnen die samen op de voorvleugels een blokkenpatroon vormen.
Verse vlinders van deze soort zijn olijfgroen maar deze mooie kleur maakt al snel plaats voor flets okergeel. De wetenschappelijke soortnaam wijst ook op de groene grondkleur.
Acasis: a is zonder en kasis is broer. Aanvankelijk bestond dit genus slechts uit één soort hetgeen nu niet meer het geval is.
viretata: viretum is een groene plek, in het algemeen groenachtig; verwijzend naar de grondkleur
(Hübner, 1799)
Voorvleugellengte: 10-14 mm. Verse vlinders hebben een olijf- tot grasgroene kleur, die echter snel vervaagt tot geelachtig groen of flets okergeel. Op de voorvleugel bevindt zich meestal een duidelijke brede zwartgrijze met groene middenband. Doordat de middenband minder snel vervaagt dan de rest van de vleugel, valt deze bij oudere vlinders beter op. Soms is de middenband gereduceerd tot enkele dunne golvende dwarslijnen met kleine streepjes op de aders.
Tot 17 mm; lichaam lichtgroen, soms met roze zweem; over het midden van de rug drie gebroken roze lengtestrepen, soms dermate sterk uitgebreid, dat zij een rij purperachtig roze, wigvomige vlekken vormen; kop bruin, soms met purperachtig roze tekening.
Zie de bruine bergspanner (Euphyia frustata).
Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land.
De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa door de gematigde zone tot Oost-Azië en Noord-Amerika; in het noorden tot Midden-Scandinavië en in het zuiden van Italië tot de Zwarte Zee.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Loofbossen, struwelen, parken en tuinen.
Sporkehout, klimop, liguster, hulst en rode kornoelje.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting