Begin mei-half september in twee, soms drie generaties. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen op licht.
Rups: september-mei (eerste generatie) en juli (tweede generatie). De soort overwintert als rups.
Oblique Carpet
Sumpflabkraut-Blattspanner
la Phalène du gaillet pallustre
Larentia vittata, Cidaria vittata, Cidaria lignata, Larentia lignata, Orthonama lignata
Walstro is een belangrijke waardplant van deze spanner en vochtige, moerasachtige gebieden hebben zijn voorkeur.
Orthonama: orthos is recht en nama is streep; de rechte lijnen over de vleugels. Dit in tegenstelling tot de golflijnen bij de Xanthorhoe's.
vittata: vitta is een band, een krans. Meestal duidt vitta in de naamgeving op een lijn evenwijdig met de dorsum, hier wordt echter de diagonale lijn bedoeld die uit de apex komt.
(Borkhausen, 1794)
Voorvleugellengte: 11-14 mm. Goed te herkennen aan de combinatie van de strogele, fijn gebandeerde voorvleugel en het vrij forse donkere streepje in de vleugelpunt dat lijkt samen te vloeien met enkele dicht opeen liggende donkere dwarslijnen. De vleugelzoom is vaak iets lichter van kleur dan de rest van de voorvleugel. Halverwege de voorvleugel loopt een gedeeltelijk donker ingekleurde dwarsband. In het lichtere gedeelte van deze dwarsband bevindt zich een kleine zwarte middenstip; de buitenrand van de band maakt vlak voor de voorrand van de vleugel een scherpe hoek naar binnen. De intensiteit van de vleugeltekening kan variëren.
Zie de echt-walstrospanner (Phibalapteryx virgata), de walstrospanner (Costaconvexa polygrammata) en de grijze bosrankspanner (Horisme aquata).
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor; op sommige plaatsen algemeen. RL: kwetsbaar.
In Vlaanderen zeldzaam en erg lokaal voorkomend in West- en Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg; lokaal vrij algemeen. In Wallonië zeldzaam, met verspreide vindplaatsen in Luik, Luxemburg en Namen.
De soort staat als Bedreigd op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Een uitgebreide maar verbrokkelde verspreiding; in het noorden tot de poolcirkel, in het oosten tot Zuid- en West-Siberië. In Europa vangsten in Italië. Frankrijk, de Britse eilanden en alle Midden-Europese landen. Ook in Turkije en het noorden van Kazachstan
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Moerassen, natte graslanden, veengebieden, vochtige bossen en slootkanten; er bestaat een duidelijke voorkeur voor een vochtige omgeving.
Vooral walstro maar ook waterdrieblad wordt genoemd.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting