vrijdag 22 augustus 2025
Het totale gewicht van 719 soorten macronachtvlinders is tussen 2014 en 2024 stabiel gebleven. Grotere en zeldzamere soorten nemen iets af, terwijl kleinere en veelvoorkomende soorten gemiddeld juist toenemen. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en De Vlinderstichting.
De gegevens zijn verzameld via het meetnet, waarin 1.400 vrijwilligers op bijna 3.000 meetpunten verspreid over het land nachtvlinders tellen met behulp van lichtvallen. In Nederland leven ruim 2.400 soorten nachtvlinders. Zij vormen een belangrijke schakel in de natuur, onder meer als bestuiver en als voedsel voor vogels en vleermuizen. Omdat nachtvlinders sterk verschillen in grootte, wordt naast de ontwikkeling van de aantallen (populatiegrootte) ook de ontwikkeling van het totaalgewicht (biomassa) gevolgd.
De hier gepresenteerde cijfers gaan alleen over de soorten die vanwege hun formaat goed herkenbaar zijn, de zogeheten macro-nachtvlinders. Daarvan bleef het totale gewicht tussen 2014 en 2024 gelijk, maar het totale aantal nam iets toe. Dit betekent dat er meer kleine (lichtere) soorten nachtvlinders zijn geteld, terwijl de grotere (zwaardere) soorten gemiddeld in aantal afnemen.
De populatiegroottes van 90 veelvoorkomende nachtvlindersoorten nemen vanaf 2014 gemiddeld licht toe. Enkele grotere soorten, die naar verhouding meer bijdragen aan het totale gewicht van de getelde nachtvlinders, zoals de huismoeder en de zwarte-c-uil, laten juist een afname zien.
Ook minder voorkomende soorten, zoals de perzikkruiduil en de lindepijlstaart, lijken wat vaker in aantal te dalen dan meer algemene soorten. Zeldzamere soorten zijn doorgaans gevoeliger voor veranderingen in hun leefomgeving, bijvoorbeeld door intensief landgebruik of klimaatverandering.
De meeste meetpunten voor nachtvlinders liggen in stedelijke of agrarische gebieden. Voor de leefgebieden waarvan voldoende gegevens beschikbaar zijn (stedelijk gebied, agrarisch gebied en bos) is de trend berekend op basis van soorten nachtvlinders die daar veel voorkomen. Kenmerkende soorten van agrarische gebieden, zoals de aardappelstengelboorder en de groente-uil, en van stedelijke gebieden, zoals de taxusspikkelspanner en de hagedoornvlinder, zijn sinds 2014 nagenoeg gelijk gebleven. In bosgebieden op zandgronden dalen de aantallen kenmerkende nachtvlinders, bijvoorbeeld de beukeneenstaart, na 2020. Dat kan te maken hebben met onder andere verdroging en verzuring, waardoor er minder voedselplanten voor nachtvlinders zijn.
De trends tussen 2014 en 2024 laten een overwegend positief beeld zien voor 719 soorten macro-nachtvlinders in Nederland, met een stabiele biomassa, zoals te zien in de eerste grafiek, en een toename van veelvoorkomende soorten. Toch is waakzaamheid geboden. De monitoring beslaat een relatief korte periode, waardoor veranderingen van vóór 2014 buiten beeld blijven, terwijl het landschap in de jaren ervoor door onder andere de intensivering, ruilverkaveling en groei van de bevolking erg is veranderd. Bovendien zijn er nog te weinig meetpunten in open natuurleefgebieden, zoals duinen, heide en schrale graslanden, waar dieren in Nederland relatief gezien hard achteruitgaan. Deze achteruitgang is ook terug te zien in Vlaanderen, waar vooral nachtvlinders die leven in duinen, heide en moerassen zijn opgenomen op de Rode Lijst.
In Nederland werd de afname van insecten in 2019 bevestigd voor twee natuurgebieden waar langlopend onderzoek werd uitgevoerd. Hieruit bleken nachtvlinders met 4 procent per jaar in aantal af te nemen. In de huidige cijfers van het meetnet nachtvlinders, vooral gebaseerd op metingen buiten natuurgebieden en met een kortere tijdreeks, is deze afname niet te zien. In het Verenigd Koninkrijk is de populatiegrootte van alle nachtvlinders met 33 procent afgenomen vanaf 1968 tot en met 2017. In het Verenigd Koninkrijk zien we kortetermijntrends van toenames en afnames. Dit onderstreept het belang van voortdurende grootschalige monitoring, óók in natuurgebieden.
Tekst: Jurrien van Deijk, De Vlinderstichting; Karen Brandenburg, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Foto's: Jurrien van Deijk
Grafieken: Compendium voor de Leefomgeving (CLO)
Gaat die vlinder wel echt achteruit?
1-aug-2024
Verdere achteruitgang vlinders
27-mrt-2024