Nieuwsbericht

Ook Vlaamse dagvlinders blijven achteruitboeren

donderdag 7 juli 2011

Het Vlaamse Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) heeft, in nauwe samenwerking met de Vlinderwerkgroep van Natuurpunt vzw en Prof. Hans Van Dyck (UCL), een nieuwe Rode Lijst van de dagvlinders in Vlaanderen opgesteld.

Rode Lijsten geven aan hoe groot de kans is dat een soort zal uitsterven in Vlaanderen. Dit gebeurt op basis van objectieve en internationaal aanvaarde criteria van de International Union for Conservation of Nature (IUCN). De nieuwe lijst leert ons dat er van de 67 soorten die sinds het begin van de vorige eeuw in Vlaanderen voorkwamen er ondertussen 19 zijn uitgestorven, 18 soorten in gevaar zijn en 7 bijna in gevaar. De resterende 23 soorten beschouwen we als momenteel niet in gevaar. Met 66% van alle soorten in gevaar en/of uitgestorven scoort Vlaanderen ongeveer even slecht als Nederland (68%) en net iets slechter dan Wallonië (61%).

Deze conclusies trekken we op basis van 800 000 gegevens verzameld tussen 1830 en 2010. De grote meerderheid van deze gegevens is afkomstig van vrijwilligers, die hun waarnemingen ingaven op de website waarnemingen.be. Met behulp van deze schat aan gegevens kunnen we niet alleen nagaan waar welke soorten momenteel voorkomen in Vlaanderen, maar ook hoe hun verspreiding in de laatste 10 jaar veranderd is, twee belangrijke criteria bij het bepalen van de uitsterfkans van een soort.

De Lage Landen worden niet voor niets de vlinderonvriendelijkste regio van Europa genoemd. In vergelijking met de Rode Lijst uit 1999 zet de negatieve trend zich voor heel wat soorten verder: 4 soorten zijn uitgestorven tussen 1994 en 2003 en maar liefst 12 soorten doen het slechter in vergelijking met de vorige Rode Lijst. Vooral soorten uit heiden (bijv. de heivlinder), bloemrijke graslanden (bijv. de veldparelmoervlinder) en grote bossen (bijv. de rouwmantel) blijven achteruitgaan.
Opvallend is ook de sterke achteruitgang van enkele voorheen algemene soorten zoals de argusvlinder en de citroenvlinder. De oorzaken van hun voortdurende achteruitgang zijn vooral vermesting, een afname van het aantal bloemen en de steeds verdergaande versnippering van het Vlaamse landschap.

Mogelijke herstelmaatregelen zijn het behoud van grote, goed met elkaar verbonden natuurgebieden. Daarnaast is een natuurbeheer dat rekening houdt met de ecologische eisen van dagvlinders en het verbeteren van de algemene milieukwaliteit ook van groot belang voor het beschermen van dagvlinders in het bijzonder en de biodiversiteit in het algemeen.

Er is niet alleen slecht nieuws: 9 soorten doen het beter dan een tiental jaren geleden. Het kaasjeskruiddikkopje heeft zelfs op eigen kracht Vlaanderen gekoloniseerd vanuit het zuiden. Voor deze vrij mobiele soorten is de biotoopkwaliteit lichtjes verbeterd (vooral voor enkele bossoorten), maar ook de warmere jaren hebben recent gezorgd voor een vooruitgang van enkele warmteminnende soorten zoals de kleine parelmoervlinder en het bruin blauwtje. Op vraag van het Agentschap voor Natuur en Bos, en in nauwe samenwerking met Natuurpunt en Prof. Hans Van Dyck is het INBO momenteel soortbeschermings-programma’s aan het opstellen voor de bruine eikenpage, de argusvlinder en de heivlinder… drie van de meest bedreigde soorten in Vlaanderen.

Zie ook ook de website van INBO.

Argusvlinder BruinBlauwtje Citroenvlinder Heivlinder Kaasjeskruiddikkopje KleineParelmoervlinder RodeLijst Rouwmantel Veldparelmoervlinder