Nieuwsbericht

Meetnet Vlinders laat nog steeds achteruitgang zien

dinsdag 3 april 2018

Deze week is bij alle tellers van het Meetnet Vlinders het jaarverslag over 2017 in de bus gevallen. Met de start van het nieuwe telseizoen (1 april) weten we dus hoe het staat met de vlinders. En dat is nog steeds niet best! Van de 47 soorten waarvan we trends kunnen berekenen, gaan er 23 achteruit, 11 vooruit en blijven 13 stabiel sinds 1992.

Heivlinders (foto: Leo Deknatel) Heivlinders (foto: Leo Deknatel)

800 telroutes

In het Meetnet Vlinders wordt wekelijks een route van vijf meter breed geteld In het Meetnet Vlinders wordt wekelijks een route van vijf meter breed geteld

Vrijwilligers tellen op vele routes

Op ruim 800 routes verspreid door Nederland worden de vlinders nauwkeurig bijgehouden. Er wordt geteld op een vaste route en met een vaste methode. Er zijn routes die al vanaf 1992 op diezelfde manier worden onderzocht. Dat tellen wordt gedaan door vrijwilligers die zich hebben aangemeld bij De Vlinderstichting. Samen met iemand van De Vlinderstichting is vervolgens een route uitgezet.

Regels voor tellen

Zo’n monitoringroute is maximaal een kilometer lang en loopt zoveel mogelijk door één soort leefgebied. Van 1 april tot eind september wordt die route wekelijks geteld, maar alleen bij goede weersomstandigheden: droog en redelijk warm of zonnig weer met niet teveel wind. De telling is een steekpoef, want je telt de vlinders in een smalle strook van vijf meter breed. Het tellen van een route mag ook niet veel tijd kosten. Je loopt er dus bij elke telling in een rustige pas doorheen. Uiteraard mag je best even stil staan om een vlinder wat beter te bekijken. Maar het is niet de bedoeling dat je de ene keer, als je veel tijd hebt, er drie uur over doet, terwijl je een andere keer er in een kwartiertje doorheen rent. Dan zijn de gegevens niet te vergelijken.

Geen rooskleurig beeld

De trend van de heivlinder (boven) en het bruin zandoogje vanaf 1992 (Bron: Meetnet Vlinders; tekeningen: Annemarie van Lierop) De trend van de heivlinder (boven) en het bruin zandoogje vanaf 1992 (Bron: Meetnet Vlinders; tekeningen: Annemarie van Lierop)

Veelal achteruitgang

Door deze vaste methode en door de vele trouwe vrijwilligers hebben we een uitstekend beeld over hoe het met de vlinders in Nederland gaat. Samen met het CBS worden jaarlijks de trends berekend. Het jaarverslag over 2017 (pdf; 4,6 MB) is net af en daarin zien we een niet al te rooskleurig beeld. Bijna de helft van alle dagvlinders gaat nog steeds achteruit. Eén van die probleemgevallen is de heivlinder. Vanaf 1992 ging deze sterk achteruit, maar vanaf 2003 leek hij wat te stabiliseren. Helaas was 2017 weer een rampjaar voor de heivlinder en was hij nog minder aanwezig. Het dichtgroeien van de heide door de depositie van stikstof is één van de oorzaken, maar ook versnippering van het overgebleven leefgebied speelt een rol.

Niet alleen kommer en kwel

Het bruin zandoogje is juist een uiterst stabiele soort die vanaf 1992 nauwelijks voor- en achteruitgang laat zien. Dit is ook de soort die ieder jaar als meest talrijk uit de bus komt. Hij is minder wijd verbreid dan de witjes en andere algemene vlinders, maar op de plaatsen waar hij vliegt, kunnen de aantallen enorm zijn. Een telling op een route kan in de toptijd wel meer dan 200 bruin zandoogjes opleveren. Dat betekent gemiddeld wel 10 vlinders op een stukje van 50 meter! We zijn benieuwd wat de tellingen dit jaar zullen opleveren. Wilt u meewerken, neem dan contact op.

Meer informatie

Het Landelijk Meetprogramma Vlinders, waaronder het Meetnet Vlinders valt, is een samenwerkingsproject van De Vlinderstichting met het CBS, in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.

BruinZandoogje Heivlinder MeetnetVlinders