Nieuwsbericht

Rivierrombout tellen

woensdag 15 juni 2016

Het duurt niet lang meer of larven van rivierrombout kruipen uit de rivier de strandjes op. Daar barst het huidje van de larve open en de libel ‘sluipt uit’. Dat is het moment om deze bijzondere libel te inventariseren. Ze komen namelijk bij de rivier uit, maar zwerven dan grote afstanden en zijn dan moeilijker te tellen. Komende weken vindt een simultaantelling van de rivierrombout plaats.

Het duurt niet lang meer of larven van rivierrombout kruipen uit de rivier de strandjes op. Daar barst het huidje van de larve open en de libel ‘sluipt uit’. Dat is het moment om deze bijzondere libel te inventariseren. Ze komen namelijk bij de rivier uit, maar zwerven dan grote afstanden en zijn dan moeilijker te tellen. Komende weken vindt een simultaantelling van rivierrombout plaats.

De rivierrombout is een vrij zeldzame libel, kenmerkend voor het rivierengebied. De soort is Europees beschermd. Sinds de herontdekking van de soort in Nederland halverwege de jaren ’90 is gebleken dat hij langs een groot deel van de grote rivieren aangetroffen kon worden. Veel waarnemers hebben toen naar de soort gezocht, maar in de jaren daarna werd er minder op gelet. Hierdoor hebben we weinig informatie over de recente verspreiding van de soort. De Vlinderstichting, Waarneming en Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort organiseren daarom voor de tweede keer een landelijke ‘simultaantelling’.

Er zijn aanwijzingen dat de rivierrombout de laatste jaren is afgenomen, mogelijk als gevolg van de uitbreiding van exotische grondelsoorten (roofvissen). Maar goede informatie ontbreekt om daadwerkelijk een trend te kunnen vaststellen en een dergelijke hypothese te onderzoeken. Dat willen we met deze tweede landelijke simultaantelling veranderen! Door met zoveel mogelijk waarnemers in de uitsluiptijd van de rivierrombout naar de soort te zoeken kunnen we gezamenlijk het verspreidingsbeeld actualiseren. Dus doe mee en zoek rivieroevers af op zoek naar deze bijzondere libel!

Wanneer?

De rivierrombout is het beste te inventariseren door te zoeken naar larvenhuidjes en vers uitgeslopen libellen. De oudere libellen vliegen namelijk weg van de rivier en zijn dan moeilijk op te sporen. Het uitsluipen van larve tot imago gebeurt in de periode juni-juli. De precieze uitsluippiek is afhankelijk van het weersverloop en kan van jaar tot jaar wat verschillen. De eerste uitsluipende dieren van 2016 worden nu ieder moment verwacht. De simultaantelling duurt daarom dit jaar van 15 juni t/m 31 juli.

Hoe zoeken?

In theorie kunnen de uitsluipende larven en dus ook de lege larvenhuidjes overal langs de grote rivieren gevonden worden, maar de meeste worden gevonden op makkelijk te controleren oppervlakken, zoals zandstrandjes en keien aan de basis van strekdammen (rivierkribben). Loop zo’n locatie zigzaggend af en zoek goed naar in het kale zand liggende huidjes. Vaak liggen de huidjes op enige meters van het natte zand, in de ‘aanspoelzone’. Dat is de hoogste lijn waar golfslag van de rivier nog net komt en waar veel aangespoeld materiaal ligt. De huidjes zijn licht en waaien makkelijk weg. Kijk daarom extra goed in hoekjes waar weggewaaid strooisel terecht komt. Hier liggen vaak meerdere huidjes bij elkaar.

Ook jonge, pas uitgeslopen imago’s kunnen gevonden worden. Deze bevinden zich vaak in de ruigte achter de zandstrandjes. Ze vliegen weg bij benadering en vallen dan op door hun nog bleke verschijning en zwakke vlucht. Vaak gaan ze een klein stukje verderop weer zitten, zodat ze goed bekeken (en gedetermineerd) kunnen worden. Maak indien mogelijk een foto van alle huidjes en imago’s die je aantreft, ter documentatie, want er zijn meer soorten die langs de rivieroever te vinden zijn.

Waarnemingen

Geef je waarnemingen door op Waarneming of gebruik de app ObsMapp. De voortgang van de simultaantelling wordt dan direct inzichtelijk gemaakt op deze website. Ook gegevens die zijn ingevoerd via Telmee of de app NDFFinvoer worden gebruikt, maar deze waarnemingen zijn niet direct zichtbaar op die website. Maak zo mogelijk een foto van het huidje of de libel ter documentatie en voer die in bij je waarneming.

Het is niet alleen belangrijk om te weten waar de soort gevonden wordt, maar ook waar wel goed naar de soort is gezocht maar waar hij niet is gevonden. Het is daarom mogelijk gemaakt om voor deze soort nulwaarnemingen in te voeren. Dus als je goed gezocht hebt in geschikt habitat, (richtlijn: minimaal een kwartier per 100 meter oever), vergeet dan niet een nulwaarneming in te voeren. Breng je alleen een flitsbezoek en vind je de soort niet, voer dan ook geen nulwaarneming in.

Er zijn aanwijzingen dat de rivierrombout de laatste jaren is afgenomen, mogelijk als gevolg van de uitbreiding van exotische grondelsoorten (roofvissen). Maar goede informatie ontbreekt om daadwerkelijk een trend te kunnen vaststellen en een dergelijke hypothese te onderzoeken. Dat willen we met deze tweede landelijke simultaantelling veranderen! Door met zoveel mogelijk waarnemers in de uitsluiptijd van de rivierrombout naar de soort te zoeken kunnen we gezamenlijk het verspreidingsbeeld actualiseren. Dus doe mee en zoek rivieroevers af op zoek naar deze bijzondere libel!

Wanneer?

De rivierrombout is het beste te inventariseren door te zoeken naar larvenhuidjes en vers uitgeslopen libellen. De oudere libellen vliegen namelijk weg van de rivier en zijn dan moeilijk op te sporen. Het uitsluipen van larve tot imago gebeurt in de periode juni-juli. De precieze uitsluippiek is afhankelijk van het weersverloop en kan van jaar tot jaar wat verschillen. De eerste uitsluipende dieren van 2016 worden nu ieder moment verwacht. De simultaantelling duurt daarom dit jaar van 15 juni t/m 31 juli.

Hoe zoeken?

In theorie kunnen de uitsluipende larven en dus ook de lege larvenhuidjes overal langs de grote rivieren gevonden worden, maar de meeste worden gevonden op makkelijk te controleren oppervlakken, zoals zandstrandjes en keien aan de basis van strekdammen (rivierkribben). Loop zo’n locatie zigzaggend af en zoek goed naar in het kale zand liggende huidjes. Vaak liggen de huidjes op enige meters van het natte zand, in de ‘aanspoelzone’. Dat is de hoogste lijn waar golfslag van de rivier nog net komt en waar veel aangespoeld materiaal ligt. De huidjes zijn licht en waaien makkelijk weg. Kijk daarom extra goed in hoekjes waar weggewaaid strooisel terecht komt. Hier liggen vaak meerdere huidjes bij elkaar.

Ook jonge, pas uitgeslopen imago’s kunnen gevonden worden. Deze bevinden zich vaak in de ruigte achter de zandstrandjes. Ze vliegen weg bij benadering en vallen dan op door hun nog bleke verschijning en zwakke vlucht. Vaak gaan ze een klein stukje verderop weer zitten, zodat ze goed bekeken (en gedetermineerd) kunnen worden. Maak indien mogelijk een foto van alle huidjes en imago’s die je aantreft, ter documentatie, want er zijn meer soorten die langs de rivieroever te vinden zijn.

Waarnemingen

Geef je waarnemingen door op Waarneming of gebruik de app ObsMapp. De voortgang van de simultaantelling wordt dan direct inzichtelijk gemaakt op deze website. Ook gegevens die zijn ingevoerd via Telmee of de app NDFFinvoer worden gebruikt, maar deze waarnemingen zijn niet direct zichtbaar op die website. Maak zo mogelijk een foto van het huidje of de libel ter documentatie en voer die in bij je waarneming.

Het is niet alleen belangrijk om te weten waar de soort gevonden wordt, maar ook waar wel goed naar de soort is gezocht maar waar hij niet is gevonden. Het is daarom mogelijk gemaakt om voor deze soort nulwaarnemingen in te voeren. Dus als je goed gezocht hebt in geschikt habitat, (richtlijn: minimaal een kwartier per 100 meter oever), vergeet dan niet een nulwaarneming in te voeren. Breng je alleen een flitsbezoek en vind je de soort niet, voer dan ook geen nulwaarneming in.

Rivierrombout tellen