Nieuwsbericht

Oranje zandoogje: slecht – matig - goed

donderdag 21 juli 2011

Voor sommige waarnemers blijft het een moeilijke soort: het oranje zandoogje. Vooral met het bruin zandoogje wordt hij regelmatig verward. Het zijn beide soorten die heel talrijk kunnen zijn. Kijken we naar de populatieontwikkelingen die het Landelijk Meetnet Vlinders laten zien, dan zien we drie trends: slecht, matig en goed.

Het oranje zandoogje heeft veel meer oranje op de bovenkant van de vleugels, meestal twee witte stippen in de zwarte kern op de onderkant van de voorvleugel (het bruin zandoogje meestal één, soms echter ook twee) en witte stipjes op de onderkant van de achtervleugel (het bruin zandoogje vaak zwarte stipjes, soms geen stipjes).

Het oranje zandoogje komt in ons land voor in twee gescheiden delen: het noorden (Wadden, Oost Friesland, Zuid Groningen, Drenthe, Noord en Oost Overijssel) en het zuiden (Limburg, Brabant, Zeeland, en het zuiden van Zuid Holland en Gelderland). Daartussen ontbreekt hij helemaal. Alleen in de duinen van Zuid-Holland komt hij elk jaar iets noordelijker voor.

Kijken we naar de populatieontwikkelingen die het Landelijk Meetnet Vlinders laten zien dan zien we drie trends (zie ook grafiek):

• Slecht: In Noord-Nederland gaat het slecht met het oranje zandoogje. De populatieomvang is meer dan gehalveerd in twintig jaar.
• Matig: In Zuid-Nederland is hij achteruitgegaan met 30% in twintig jaar. Niet zo best, maar niet zo erg als in het noorden.
• Goed: In de duinen is dit zandoogje nu bijna negen keer zo talrijk als twintig jaar geleden.

De achteruitgang in het binnenland zien we vooral in de aantallen, nog niet in de verspreiding. Waar je er twintig jaar geleden honderd op een route telde, kom je nu maar tot 45. Nog steeds geen zeldzaamheid, maar de achteruitgang van de argusvlinder laat zien hoe hard het toch ineens kan gaan met voorheen talrijke soorten.

Omdat Noord Nederland aan de uiterste noordgrens van het areaal ligt, zie je negatieve effecten daar altijd wat duidelijker terug (hij kan het er net uithouden, als er iets tegenzit gaat hij gelijk harder achteruit).

De duinen van Holland bieden de soort nog wel mogelijkheden. We denken dat hij daar ook profiteert van de vergrassing en verstruiking. Als bosvlinder waarvan de rupsen op gras leven voelt hij zich daar prima thuis. Beter dan in de echte kale en open duinen. En daarmee is de vooruitgang in de duinen dus ook niet alleen maar goed nieuws. Slecht – matig – slecht?

Het Landelijk Meetnet Vlinders is een samenwerkingsproject van De Vlinderstichting en het CBS, in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM), in opdracht van de Gegevensautoriteit Natuur. Dankzij dit meetnet kunnen we de ontwikkelingen in de vlinderstand nauwgezet volgen. Alle hulp en medewerking is welkom. Wilt u meedoen, dan kunt u zich aanmelden bij De Vlinderstichting.

OranjeZandoogje