dinsdag 20 juni 2017
Het is geen prettig gezicht: bloeiende bermen waarin alle planten binnen enkele minuten verhakseld worden. Hier is de klepelmaaier langs geweest, tot teleurstelling van veel omwonenden en natuurliefhebbers. Zij zien de flora en fauna in bermen steeds verder in de verdrukking komen. Voor planten en vlinders is er geen ruimte meer. Het kan anders!
Bermen vormen in het huidige intensief gebruikte agrarische gebied voor veel planten en insecten een laatste toevluchtsoord. Voedsel- en nectarplanten die al lang uit de agrarisch percelen verdwenen zijn komen hier nog voor. FLORON en De Vlinderstichting krijgen de laatste jaren verontrustende signalen over de snelle achteruitgang van karakteristieke planten en vlinders in bermen. Ongunstig bermbeheer speelt hierin waarschijnlijk een belangrijke rol. De afname van de bloemrijkdom wordt als één van de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van vlinders en andere insecten gezien. Het zwartsprietdikkopje, een eens heel algemene graslandvlinder, is sinds 1992 met 84% afgenomen.
Bij het maaibeheer ligt het accent meer op kostenefficiëntie op de korte termijn dan op behoud van de biodiversiteit op de lange termijn. Gangbare maaimethoden zijn klepelen en maaizuigen. Een klepelmaaier hakselt de vegetatie fijn. Meestal blijven de verhakselde plantenresten liggen om ter plaatse te composteren. Dit leidt tot een toename van de voedselrijkdom van de bodem, waardoor er uiteindelijk alleen nog plek is voor grassen en ruigteplanten als Grote brandnetel en Fluitenkruid.
Een tweede veelgebruikte techniek, de maaizuiger, is ook verre van optimaal. Hiermee wordt het plantmateriaal weliswaar afgevoerd, maar ook de plantenzaden en de insecten. Bij maaien en afvoeren met een cyclomaaier overleeft circa 40% van de rupsen van dagvlinders. Bij klepelbeheer is dit slechts 6% en bij gebruik van de maaizuigcombinatie 8%.
Veel kruiden hebben sterk te lijden onder de timing van het maaien; de eerste maaibeurt vindt veelal in mei plaats en dat is ruim voordat veel planten zaad hebben geproduceerd om een volgende generatie veilig te stellen. Bloeiende kruiden geven niet alleen kleur aan de berm, ze zijn ook essentieel als nectarbron en/of voedselplant voor insecten. Omdat meestal hele trajecten in één keer over de volle breedte gemaaid worden, worden insecten van het ene op het andere moment van al hun voedselbronnen beroofd.
Niet alleen tot voor kort vrij algemene bermplanten als Pinksterbloem en Grasklokje worden steeds schaarser. Helaas worden ook beschermde plantensoorten met te grote regelmaat over het hoofd gezien. Zo werd onlangs in Zeeland een berm met bloeiende Bokkenorchissen voor het tweede jaar op rij geklepeld. Tengevolge van dit maaibeheer nemen de aantallen van de Bokkenorchis de laatste jaren gestaag af. De Bokkenorchis is een beschermde plant. Dit betekent dat de beheerder zich moet inspannen populaties van deze soort te behouden en te beschermen. Dit wil niet zeggen dat groeiplaatsen van deze soort niet gemaaid mogen worden. Eén keer per jaar maaien en afvoeren na zaadzetting is juist nodig voor de instandhouding van de groeiplaats.
Om te voorkomen dat kwetsbare en/of beschermde plantensoorten (te vroeg) gemaaid worden, kunnen bermbeheerders hun bermen inventariseren op de aanwezigheid ervan. Ook kunnen zij de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) raadplegen. In de NDFF staan alle waarnemingen van planten en dieren en hun locaties. In de meeste gedragscodes staat omschreven dat de opdrachtnemer het al of niet aanwezig zijn van beschermde soorten binnen het werkgebied moet vaststellen. Moderne tractoren en maaimachines zijn uitgerust met GPS-systemen waarin ingevoerd kan worden waar kwetsbare en/of beschermde soorten staan. Een alternatief is het intekenen op kaart of vlaggetjes of linten in de berm plaatsen.
Duurzaam bermbeheer gaat uit van een aantal eenvoudige principes:
Biodiversiteit. Het is gewenst dat de doelstelling van het beheer van bermen niet alleen gericht is op het kort houden van de vegetatie, maar dat behoud van de biodiversiteit bij het opstellen van beheerplannen ook als doelstelling wordt meegenomen.
Maaitijdstip. Bepaal het maaitijdstip op basis van de bloei van enkele ter plaatse kenmerkende plantensoorten. Ga bijvoorbeeld pas maaien als meer dan 90% van de Margrieten of het Knoopkruid is uitgebloeid. De planten krijgen dan de kans om voldoende zaad te zetten. Afhankelijk van het weer kan dat vroeger of later in het seizoen vallen. Laagproductieve vegetaties kunnen minder vaak en later gemaaid worden dan nu vaak het geval is.
Faseren. Maai niet alles in één keer af. Laat bij voorkeur per maaibeurt tenminste 20% van het oppervlak van de vegetatie staan, ook bij de laatste maaibeurt in het jaar. Juist in overstaande vegetatie kunnen insecten zich handhaven en hun levenscyclus voltooien. Ieder jaar kan men een ander gedeelte van de vegetatie laten overstaan.
Maaien en afvoeren. Laat het maaisel bij voorkeur enkele dagen drogen voor te rapen. De zaden komen dan vrij uit het maaisel en blijven op de bodem achter. Door het afvoeren van het maaisel worden ook voedingsstoffen afgevoerd. Door deze verschraling vermindert de productie en zal er in de loop der tijd minder maaisel hoeven te worden afgevoerd.
Natuurlijk zijn er redenen om bepaalde stukken altijd intensief te maaien, bijvoorbeeld de strook dicht langs de weg uit het oogpunt van verkeersveiligheid. Bij steile taluds waar machinaal rapen onmogelijk is zou een maaizuig-combinatie ingezet kunnen worden.
Om inzichtelijk te maken waar goede en slechte bermen liggen en wat daar nog aan vlinders en nectarplanten is aan te treffen, zijn FLORON en De Vlinderstichting gestart met de campagne 'Mijn berm bloeit!'. Met de campagne willen we bereiken dat beheerders en burgers weten hoe het met bermen is gesteld en wat ze daar eventueel aan kunnen verbeteren. En daar hebben we jouw hulp bij nodig! Hoe? Door bijvoorbeeld te helpen met het in beeld brengen van de bloemenrijkdom van bermen in je woonomgeving. Dit levert waardevolle informatie op over het nectaraanbod voor boerenlandvlinders en bijen die ervan afhankelijk zijn. Op de zoekkaart (pdf; 1,0 MB), die speciaal voor dit project is uitgegeven, staat uitgelegd hoe je kunt meedoen. De resultaten, uitgedrukt als nectarindex, zetten we op de kaart. Hoe hoger de nectarindex (op een schaal van 1 tot 5) hoe meer nectar er gedurende het jaar te halen is. Er zijn al ruim 400 bermen in kaart gebracht. Een prachtig begin!
Kom je een wettelijk beschermde soort tegen in een berm dan is het verstandig om de desbetreffende bermbeheerder hierop attent te maken. Een lijst met beschermde soorten vind je in deze brochure (pdf; 1,5 MB). Mocht vervolgens blijken dat het toch mis gaat in het beheer, dan kun je overtredingen van de Wet Natuurbescherming melden bij de desbetreffende provincie. In veel provincies wordt de handhaving van de Wet Natuurbescherming uitgevoerd door één van de 29 Omgevingsdiensten. Overtredingen kunnen in deze provincies bij de betreffende Omgevingsdienst of Regionale Uitvoeringsdienst gemeld worden.
Tekst: Leonie Tijsma, Baudewijn Odé en Edwin Dijkhuis, FLORON & Anthonie Stip, De Vlinderstichting
Foto's: Peter Meininger (leadfoto: Bokkenorchis); Peter Dhaluin; Geert Kor
Maaien tegen de klippen op
27-nov-2024
Reddingsactie donker pimpernelblauwtje
16-jul-2020