pruimenpage Satyrium pruni

Familie

blauwtjes (LYCAENIDAE)

Zeldzaamheid

Een sinds 1971 verdwenen onregelmatige standvlinder. De weinige waarnemingen die er zijn komen vooral uit het oosten en zuiden van het land. De dichtstbijzijnde populaties bevinden zich in de Ardennen en de Eifel. In 2023 werden twee exemplaren gevonden in Zuid-Limburg. Zal de soort zich opnieuw vestigen?

Rode lijst

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin juni-half augustus in één generatie, iets eerder dus dan andere kleine pages. De vlinders zijn vooral 's middags bij zonnig weer actief; de rest van de dag rusten ze in de toppen van sleedoornstruiken. De vlinders voeden zich vooral met honingdauw; soms met nectar van onder andere braam en liguster.

Levenscyclus

Rups: begin april-begin juni. Jonge rupsen eten van de bloemen en de knoppen, grotere rupsen eten van de bladeren. De soort overwintert als ei aan een twijg van de waardplant.

ei, rups, pop
De eitjes worden in juli afzonderlijk afgezet op twijgjes van één- tot vierjarig hout; maar ze zijn ook gevonden op oudere bast. Poppen liggen open op een twijg of blad, gecamoufleerd als vogelpoepjes.

vlinders
Vlinders zijn vooral ’s middags bij zonnig weer actief; de rest van de dag rusten zij in de toppen van sleedoorns. De dichtheid aan vlinders kan vrij hoog tot zeer hoog zijn, circa 16 tot 260 individuen per hectare. Opmerkelijk is dat populaties in kleinere gebieden in een hogere dichtheid vliegen; grotere populaties hebben een lagere dichtheid. De belangrijkste voedselbron voor vlinders is vermoedelijk honingdauw. Daarnaast worden ze wel eens nectardrinkend gezien, bijvoorbeeld op braam of liguster. Het gedrag van de mannetjes wordt wel vergeleken met dat van het groentje. Zij zitten op de uitkijk op 1,5 m of hoger, vooral op takjes van sleedoorn die uitsteken. Ook scholen mannetjes samen en als een vrouwtje passeert wordt ze achtervolgd.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Black Hairstreak

Duitse naam

Pflaumenzipfelfalter

Franse naam

Thécla du Prunier

Oud Nederlandse naam

bruine page, sleedoornpage

Synoniemen

Thecla pruni, Fixsenia pruni, Strymon pruni, Strymonidia pruni, Nordmannia pruni

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

Satyrium: saturos is een sater, een mythologische figuur die te maken heeft met de verering van Baccus, in de kunst vaak afgebeeld met de hoorns en de staart van een geit. De saters leefden zich uit in wellustige dansen met de nimfen en deze dansen worden in verband gebracht met de vliegwijze van de vlinders.
pruni: Prunus betreft het plantengeslacht prunus, de correcte waardplant.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: circa 15 mm. De grondkleur van de bovenkant van de vleugels is donkerbruin. Het iets grotere vrouwtje is lichter van kleur en heeft op de bovenkant van de voorvleugel een oranje veeg die bij het mannetje ontbreekt. Langs de achterrand van de onderkant van de achtervleugel bevindt zich een heldere, oranje band die aan de binnenzijde met opvallende zwarte vlekken is afgezet; de oranje vlekken hebben geen duidelijke halvemaanvorm. De witte lijn lijkt soms op een W; deze W is echter niet duidelijk en heeft gebogen zijkanten. De achtervleugel heeft een klein staartje; bij het staartje bevinden zich een of twee blauwe vlekjes.

Kenmerken rups

Tot 15 mm; breed en gedrongen, versmald naar de uiteinden en naar de randen afgeplat; lichaam groen met op de rug twee rijen kleine, witachtige bultjes met purperachtig bruine tekening; op de flanken een aantal bleek geelachtige, schuine strepen, die echter ook kunnen ontbreken; kop lichtbruin, in het lichaam teruggetrokken.

Gelijkende soorten vlinder

Bij de iepenpage vormt witte lijn op de onderkant van de achtervleugel bij de binnenrandhoek een duidelijke W met steile zijkanten.

Gelijkende soorten vlinder

Bescherming

Concrete bedreiging

De oorzaak van het verdwijnen van de soort uit Nederland is onbekend. Vermoedelijk is het landgebruik op veel plaatsen te intensief en ontbreken bij veel bosranden goed ontwikkelde zoomvegetaties met sleedoornstruweel. Mogelijk verdwijnt de vlinder op plaatsen waar de land- en bosbouw worden geïntensiveerd. De recente uitbreiding in het buitenland en de recente vestiging in Nederland lijken vooral te komen door de klimaatopwarming.

Aanbevolen beheersmaatregel

Onderhouden en aanleggen van heggen met inheemse sleedoorns.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Grotere oude sleedoornstruwelen op beschutte maar zonnige plaatsen.

De pruimenpage leeft bij grotere oude sleedoornstruwelen op beschutte maar zonnige plaatsen zoals in bosranden, open plaatsen in bossen of luw gelegen hellingen. Vaak zijn de vliegplaatsen op het zuiden georiënteerd. Ook wordt de soort wel eens bij pruimenbomen gevonden, bijvoorbeeld in kleinschalige boomgaarden. Hij leeft geregeld in kleine populaties op geïsoleerd liggende plaatsen.

Planten

Waardplant vooral sleedoorn, maar ook pruimenbomen.

Waardplant

Sleedoorn
Prunus

Actualiteiten

Ontdek meer

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie blauwtjes (LYCAENIDAE)

Alle soorten uit deze familie