tijmblauwtje Phengaris arion

Familie

blauwtjes (LYCAENIDAE)

Zeldzaamheid

Het tijmblauwtje is sinds 1949 als standvlinder uit Nederland verdwenen. In het begin van de twintigste eeuw kwam deze soort voor op verschillende plaatsen in Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. De dichtstbijzijnde populaties bevinden zich in de Eifel.

Rode lijst

verdwenen

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Eind juni tot half augustus in één generatie.

Uiterste vliegdata in Nederland: 1 juni en 8 september.

Levenscyclus

Rups: eind juli-begin juli. De jonge rups eet van de bloemen van de waardplant. Na het derde stadium laat de rups zich op de grond vallen en wacht tot hij wordt meegenomen door een zandsteekmier (Myrmica sabuleti). De soort overwintert als rups in het mierennest en daar vindt ook de verpopping plaats.

De jonge rupsen eten van de bloemetjes en laten zich na het derde rupsenstadium op de grond vallen. De voornaamste waardmier is de zandsteekmier Myrmica sabuleti. De rups overwintert in het vierde stadium in het mierennest en verpopt zich daar ook. Het aantal vlinders op de vliegplaatsen is vrij hoog, circa 16 per hectare.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Large Blue

Duitse naam

Schwarzfleckenbläuling, Schwarzfleckiger Ameisen-Bläuling

Franse naam

l'Azuré du Serpolet, Argus bleu à bandes brunes

Oud Nederlandse naam

groot blauwtje

Synoniemen

Maculinea arion, Lycaena arion, Maculinea gelriae, Maculinea microchroa, Glaucopsyche arion

Meer

Toelichting wetenschappelijke naam

arion: Arion was een Griekse dichter en musicus in de 7de eeuw v.C. Toen hij op een boot onderweg was naar huis in Korinthië, nadat hij een muziekprijs had gewonnen op Sicilië, besloten de zeelui hem te doden en zich zijn prijzengeld toe te eigenen. Hij kreeg toestemming om nog één keer muziek te maken. Deze muziek lokte een groep dolfijnen naderbij en toen hij overboord sprong werd hij op de rug van een van hen veilig naar de kust gebracht.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1758)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Vooorvleugellengte: circa 20 mm. De bovenkant van de vleugels is helder glanzend blauw met enkele grote, scherp afgegrensde zwarte vlekken. Bij het vrouwtje zijn de vlekken groter dan bij het mannetje en is de zwarte rand langs de vleugels breder. De onderkant van de vleugels is bruinachtig grijs met grote, witomrande zwarte vlekken. De onderkant van de achtervleugel heeft een metaalgroene of blauwe wortelbestuiving.

Kenmerken rups

Tot 15 mm; dik, naar de staart geleidelijk en naar de kop abrupt versmald; lichaam okerachtig wit, soms met een purperachtig roze zweem; kop zwart, in rust in het lichaam teruggetrokken. De jonge rupsjes zijn roze.

Gelijkende soorten vlinder

Het gentiaanblauwtje en het pimpernelblauwtje hebben grotere zwarte vlekken op de onderkant van de achtervleugel.

Gelijkende soorten vlinder

Bescherming

Wet natuurbescherming

Deze vlinder is beschermd in het kader van de Wet natuurbescherming.

Habitatrichtlijn

Het tijmblauwtje staat op bijlage 4 van de Europese Habitatrichtlijn (1992), dat wil zeggen dat deze soort strikte bescherming vereist.

Concrete bedreiging

Het tijmblauwtje is verdwenen doordat de meeste terreinen ongeschikt zijn geworden door bemesting en verruiging van de vegetatie. Hier verdwijnt de waardmier namelijk als de vegetatie hoger wordt dan tien centimeter (in het warmere Zuid-Frankrijk mag de vegetatie hoger worden om dezelfde microtemperatuur te bereiken). Op de zandgronden was de waardplant wilde tijm, een plantensoort die eveneens sterk achteruit is gegaan.
Spontane hervestiging van deze soort in Nederland is onwaarschijnlijk.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Droge, zonnige en warme graslanden, meestal op zuidhellingen.

De droge, zonnige en warme graslanden waar het tijmblauwtje leeft hebben doorgaans een lage open vegetatie van slechts enkele centimeters hoog. In deze open en lage vegetatie groeit de waardplant. Ook de zandsteekmier bouwt alleen nesten op warme plaatsen in een open, korte vegetatie. In warme streken, zoals Frankrijk en Zuid-Duitsland leeft dit blauwtje ook in meer ruigere vegetaties en is de waardplant marjolein.

Planten

Waardplanten: grote tijm op kalkrijke grond en kleine tijm op zandgrond.

Waardplant

Marjolein
Origanum

Erwt
Pisum

Bezemstruik
Spartium

Tijm
Thymus

Nieuws

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie blauwtjes (LYCAENIDAE)

Alle soorten uit deze familie