Maatregelen

Het behoud en herstel van het gentiaanblauwtje in Nederland is uiteindelijk afhankelijk van het bewerkstelligen van samenhang op landschapsschaal, waarbij ecologische gradiënten van droog naar nat en van voedselarm naar voedselrijk tot hun recht kunnen komen, op microschaal én op macroschaal. Herstel kan worden bewerkstelligd door een combinatie van de volgende maatregelen:

  • beheermaatregelen voor herstel of handhaving van de kwaliteit en de omvang van het leefgebied;
  • inrichtingsmaatregelen op kleine en grote schaal voor een geleidelijk herstel van de grondwaterinvloed;
  • inrichtingsmaatregelen op landschapsschaal ter bevordering van de uitwisseling tussen populaties en ter vergroting van de duurzaamheid van lokale populaties;
  • nader inzicht in de ontwikkeling van lokale populaties door uitbreiding en verfijning van de monitoring.

Daarnaast is een brongerichte aanpak nodig om de negatieve effecten van vermesting, verdroging en verzuring te bestrijden. De uitvoering daarvan valt buiten het bestek van het beschermingsplan gentiaanblauwtje.

Soortgericht als aanvullling

Soortgerichte maatregelen ten behoeve van het gentiaanblauwtje zijn nodig in aanvulling op overige maatregelen voor behoud en herstel. De noodzaak daarvan is gelegen in de specifieke eisen die de soort aan zijn omgeving stelt en de ruimtelijke verspreiding van de lokale populaties, waardoor de maatregelen in bepaalde gebieden juist wel moeten plaatsvinden en in andere gebieden niet. In de tabel hieronder zijn de verschillende soorten maatregelen ter oplossing van de diverse knelpunten opgesomd.

Schema van voornaamste knelpunten en maatregelen voor bescherming van het gentiaanblauwtje.
Knelpunten Symptomen Maatregelen
Vergrassing en bosopslag Hoge strooiselbedekking (=90%) en weinig klokjesgentianen (<10 per 100 m2 of groeiplaats <0,2 ha) kleinschalige plaggenextensieve of periodieke begrazing, laat maaien, opslag verwijderen
Verdroging en verzuring als bij vergrassing of vernatting geleidelijk herstel grondwaterinvloed
Grootschalig intensief beheer weinig strooisel (<35%) en weinig waardmieren (kritieke grens nader vast te stellen) extensiveren, kleinschalig beheer
Snelle vernatting langdurige inundatie buiten winterseizoen, weinig gentianen en weinig waardmieren minder sterke opstuwing
Versnippering Kleine en/of geïsoleerde heidegebieden(2,5 km tot volgende populatie) uitbreiding en/of herstel van stapstenen