mercuurwaterjuffer Coenagrion mercuriale

Zuid-Europese soort van kleine beekjes.
Familie
waterjuffers (Coenagrionidae)
Onderfamilie
Coenagrioninae
Genus
Coenagrion
Onderorde
Juffers - Zygoptera
Zeldzaamheid

Zeer zeldzaam in Nederland. De soort is in 2011 herontdekt in Midden-Limburg. In Duitsland en België komen populaties voor op minder dan 100 km van onze grens.

Rode Lijst
verdwenen

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken

Lengte: 27-31 mm. Kleine, compact gebouwde waterjuffer met relatief smalle schouderstrepen.

  • Mannetjes: grondkleur achterlijf en borststuk diepblauw. De zwarte tekening op segment 2 is variabel, maar meestal in de vorm van een ‘mercuriushelm’: een driehoek met daaraan twee hoorns. Figuurtjes op segmenten 3, 4 en 5 ingesnoerd en in het midden met een kleine spits, ongeveer de helft van het segment beslaand. Segment 6 eveneens voor ongeveer de helft zwart. Segment 7 met klein beetje blauw aan de basis. Segmenten 8 en 9 grotendeels blauw.
  • Vrouwtje: bleke grondkleur: groen, geel, beige of blauw. Achterlijfsrug geheel donker. Enige harde kenmerk is de vorm van de achterrand van het halsschild (zie Detailkenmerken).

Mannetje: bovenste achterlijfsaanhangsels langer dan de onderste (zijaanzicht).

Vrouwtje: achterrand halsschild vrijwel geheel recht en afgezet met een doorlopende lichte streep. In het midden staat een kleine, stompe uitstulping.

Gelijkende soorten

Gelijkende soorten:

Andere blauwe waterjuffers en watersnuffel.

Meer over gelijkende soorten:

In de specifieke habitat van de mercuurwaterjuffer (kleine zuurstofrijke beekjes) komt meestal ook de azuurwaterjuffer voor, terwijl andere blauwe juffers meestal ontbreken. Dit geldt overigens alleen voor de Nederlandse situatie: in het buitenland komen vogelwaterjuffer, gaffelwaterjuffer en zuidelijke waterjuffer op vergelijkbare beekjes voor. Mannetjes azuurwaterjuffer zijn langer en blauwer dan de mercuurwaterjuffer en hebben aan de zijkant van de achterlijfssegmenten dunne zwarte spitsjes die naar voren wijzen. Bij mercuurwaterjuffers ontbreken deze spitsjes. Verder is het zwarte figuurtje op segment 2 anders gevormd en de bovenste achterlijfsaanhangselen verschillen in lengte. Vrouwtjes mercuurwaterjuffer vallen ten opzichte van azuurwaterjuffer op door hun kleine formaat en gedrongen bouw, maar uitsluitsel kan alleen worden verkregen aan de hand van de vorm van de achterrand van het halsschild.

watersnuffel
Enallagma cyathigerum
Coenagrionidae: Coenagrioninae

variabele waterjuffer
Coenagrion pulchellum
Coenagrionidae: Coenagrioninae

speerwaterjuffer
Coenagrion hastulatum
Coenagrionidae: Coenagrioninae

lantaarntje
Ischnura elegans
Coenagrionidae: Coenagrioninae

donkere waterjuffer
Coenagrion armatum
Coenagrionidae: Coenagrioninae

maanwaterjuffer
Coenagrion lunulatum
Coenagrionidae: Coenagrioninae

azuurwaterjuffer
Coenagrion puella
Coenagrionidae: Coenagrioninae

Uiterlijk van de larve

Lengte: 14 - 18 mm. waarvan de achterlijfaanhangsels, procten, 3 - 4 mm. Een kleine larve met opvallend korte procten zonder banden. Andere karakteristieke eigenschappen zijn alleen onder een vergroting te zien, dit betreffen de stand van de beharing op het prementum en de grote borstelharen langs het achterlijf.

Verwarring met andere larven

Lijkt het meest op de vogelwaterjuffer echter de borstelharen op het achterlijf (op de carina lateralis) zijn klein en de hoek tussen de beharing op het prementum is kleiner. Dit laatste geld ook voor de gelijkende gaffelwaterjuffer.

Levenscyclus

In onze streken overwinteren de larven meestal tweemaal. Uitsluipen gebeurt in het voorjaar, hoofdzakelijk in mei.

De larvenhuidjes zijn meestal te vinden op de oevervegetatie tot enkele decimeters hoog, ook zijn ze wel te vinden op emerse watervegetatie (deels bovenwater) in stroomluwe delen.

Leefomgeving van de larve

Tussen waterplanten. Vaak waterplanten die boven water uitsteken, zoals kleine watereppe, watermunt en waterkers.

Habitat

Kleine, zuurstofrijke beekjes, die niet dichtvriezen in de winter. Meestal door kwel gevoed, kalkhoudend, in de volle zon gelegen en met uitbundige plantengroei.

Biotoop

De Mercuurwaterjuffer komt in Midden-Europa doorgaans voor in smalle beken die onder invloed van kwel ’s winters niet dichtvriezen en ‘s zomers niet droogvallen. De aanwezigheid van een uitgebreide emerse vegetatie is van groot belang. De hoge watertemperatuur in de winter zorgt ervoor dat er gedurende het gehele jaar planten in het water groeien. Veel van de habitats in België, Duitsland en Engeland bevinden zich in cultuurlandschap met weilanden (hooilanden) en akkers. Een strook lage vegetatie van circa 10 m breed aan weerszijden van het water is van belang als slaap- of rustplaats. Langs beschaduwde delen van de beek ontbreekt C.mercuriale. In de Duitse deelstaat Baden-Württemberg wordt de soort gevonden in matig-snelstromende, onbeschaduwde beken en weteringen van wisselende breedte. De bodem bestaat tenminste voor een deel uit fijnkorrelig substraat, al dan niet bedekt met grind en organisch materiaal. De beken zijn door de stroming relatief zuurstofrijk (minimaal 2,5 à 3,0 mg/l) en door de kwel vaak basisch. De soort komt voor op plaatsen waar minstens 10% van het wateroppervlak bedekt is met een emerse vegetatie; een bedekking van 40-60% is optimaal. De bedekking van de ondergedoken vegetatie varieert van 5-30%. In Baden-Württemberg kwamen kleine watereppe (Berulaerecta), watermunt (Menthaaquatica), moeras-vergeet-mij-nietje (Myosotispalustris), beekpunge (Veronicabeccabunga) en echte waterkers (Nasturtiumofficinale) in meer dan een kwart van de gevallen voor. De ondergedoken vegetatie bestond voornamelijk uit moerassterrenkroos (Callitrichestagnalis) en stomphoekig sterrenkroos (Callitricheobtusangula). (Buchwald 1994a, Buchwald et al. 1989, De Knijf & Anselin 1996, Jenkins 1986, Merritt et al. 1996).

Overgenomen (met toestemming) uit:

Vliegtijd en gedrag

In de ons omringende landen van eind mei tot eind juli. De meeste imago’s zijn tussen de in het water staande planten te vinden en in de vegetatie langs de beek, zelden verder dan 10 meter van de waterkant. Overnachten gebeurt ook op enkele meters afstand van de beek. Eitjes worden in tandem onder de waterspiegel afgezet, in ondergedoken of in het water staande planten.

Mobiliteit

Zeer laag. Een zwakke vlieger, die zich zelden ver van het water begeeft.

In Nederland
Ja
Regionaal

Komt sinds 2011 weer voor in Nederland. De kans voor meer populaties lijkt het grootst in Limburg, Twente of de Achterhoek.

Europa

Zuidwestelijke soort: Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië. Verder lokaal in België, Duitsland, Zwitserland en Groot-Brittannië.

Mondiaal

Beperkt tot Zuidwest-Europa en Noord-Afrika.

Zeldzaamheid

Zeer zeldzaam. In 2011 is de mercuurwaterjuffer herontdekt in Midden-Limburg ten Zuiden van Beesel. Het gaat hier om een zeer kleine populatie.
 

Verspreiding in Nederland in vier perioden
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - 2015
Wet natuurbescherming
Deze libel is beschermd volgens de Wet natuurbescherming.
Habitatrichtlijn
Beschermd, soort van bijlage II
Concrete bedreiging

Geschikte habitats (kalkrijke kwelbeekjes) zijn in Nederland vermoedelijk altijd zeldzaam geweest. Waarschijnlijk is de soort door verdroging en intensivering van het landgebruik geheel uit Nederland verdwenen.

Aanbevolen beheersmaatregel
  • Voldoende kwelwater moet worden gegarandeerd.
  • Toevoer van vermestende stoffen moet worden voorkomen. 
  • Bij het maaien van beek- en oevervegetatie is grote terughoudendheid geboden.
Engelse naam
Mercury Bluet, Southern Damselfly
Duitse naam
Helm-Azurjungfer
Franse naam
L'Agrion de Mercure
Toelichting wetenschappelijke naam

(Gr.) koinos=gewoon, algemeen, gemeenschappelijk met achtervoegsel agrion; agrion is vermoedelijk afgeleid van (Gr.) agrios (wild, landelijk) of agreus (jager); veel gebruikt achtervoegsel voor juffers
(L.) mercuriale=mercurius (kwik); duidt op de gelijkenis van de zwarte tekening op het tweede achterlijfssegment met het symbool voor dit metaal (dat op een vrouwteken met horentjes lijkt); het metaal is genoemd naar de Romeinse god van reizen en handel

Auteursnaam en jaartal
(Charpentier, 1840)

Nieuws

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie waterjuffers (Coenagrionidae)

mercuurwaterjuffer
Coenagrion mercuriale

grote roodoogjuffer
Erythromma najas

maanwaterjuffer
Coenagrion lunulatum

vuurjuffer
Pyrrhosoma nymphula

donkere waterjuffer
Coenagrion armatum

tengere grasjuffer
Ischnura pumilio

alle soorten uit deze familie