rietluipaard Phragmataecia castaneae

Het rietluipaard is een vrij algemene bewoner van rietlanden en valt op door het zeer lange achterlijf.
Familie
houtboorders (COSSIDAE)
Onderfamilie
Zeuzerinae / Phragmataecia castaneae
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Deze soort komt verspreid voor op de kleigronden en in de veengebieden in de westelijke helft van het land en in de veengebieden in Friesland en Noordwest-Overijssel; ook in Noord-Brabant en Limburg wordt de soort af en toe waargenomen. Kan lokaal talrijk zijn in gebieden met veel riet. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 15-23 mm. Zeer opvallend bij deze vlinder is het ongewoon lange, ver achter de afgeronde vleugels uitstekende achterlijf, vooral bij het vrouwtje. De tekening is beperkt tot een fijne zwarte stippeling op de enigszins doorschijnende bleekgele tot bijna witte voorvleugel. Het mannetje heeft geveerde antennen.

Kenmerken rups

40-50 mm. Het lijf is vuilwit met purperachtig bruine subdorsale strepen; de kop is plat en purperachtig bruin; nekplaat lichtbruin.

Gelijkende soorten vlinder

Het mannetje, dat een minder ver uitstekend achterlijf heeft, zou eventueel verward kunnen worden met diverse in rietvegetaties levende boorders die ongeveer dezelfde kleur hebben en waarbij het achterlijf eveneens achter de vleugels uit kan steken. Behalve de lisdoddeboorder (Nonagria typhae), die zich onderscheidt door een vrij opvallende lichte adering en diverse rijen zwarte stippen en streepjes op de vleugel en langs de achterrand, hebben al deze soorten doorgaans een tot stip gereduceerde ring- en/of niervlek op de voorvleugel.

lisdoddeboorder
Nonagria typhae
COSSIDAE: Zeuzerinae

Vliegtijd en gedrag

Eind mei-half juli in één generatie. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes komen zodra het donker is op licht; de vrouwtjes kunnen ´s nachts ook rustend op rietstengels worden gevonden. Meteen na de paring zetten de vrouwtjes de eieren in groepjes af in de bladoksels.

Levenscyclus

Rups: juli-mei. De rups overwintert tweemaal onder in rietstengels, vanaf ongeveer 20 cm beneden de waterspiegel. In het derde jaar wisselt de rups enkele malen van rietstengel en verpopt zich daarna in de buurt van een van te voren gemaakt uitkruipgat. De pop breekt hierdoor naar buiten, waarna de vlinder uitkomt. De aangetaste rietstengels komen meestal niet meer tot bloei.

Waardplanten

Riet.

Habitat

Moerassen en oevers met riet; zowel plaatsen die het hele jaar onder water staan als plaatsen die alleen in een bepaald seizoen overstromen.

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Deze soort komt verspreid voor op de kleigronden en in de veengebieden in de westelijke helft van het land en in de veengebieden in Friesland en Noordwest-Overijssel; ook in Noord-Brabant en Limburg wordt de soort af en toe waargenomen. Kan lokaal talrijk zijn in gebieden met veel riet. RL: niet bedreigd.

België

In Vlaanderen zeer zeldzaam; lokaal voorkomend in de Antwerpse en Limburgse Kempen en enkele locaties in Oost-Vlaanderen. Ontbreekt in Wallonië.

Mondiaal

Van Spanje tot Japan en van Noord-Afrika tot in Zuid-Scandinavië. Ook in Engeland op Corsica, Sardinië, Sicilië en Kreta.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Reed Leopard
Duitse naam
Rohrbohrer
Franse naam
La Zeuzère du roseau
Synoniemen
Phragmatoecia castaneae, Zeuzera arundinis
Toelichting Nederlandse naam

De rupsen van het rietluipaard leven in rietstengels. Verder is de naam een letterlijke vertaling van het Engelse Reed Leopard.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Phragmataecia: Phragmites australis is riet; oikeo is verblijven; de rupsen mineren in de stelen van riet.
castaneae: Castnea sativa is kastanje, die echter niet de waardplant is. Hübner was kennelijk verkeerd geïnformeerd. De vleugeltekening en -kleur heeft ook niets met kastanjes te maken (suggestie van Macleod) hetgeen zou blijken uit het gebruik van de tweede naamvalsvorm.

Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1790)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie houtboorders (COSSIDAE)

rietluipaard
Phragmataecia castaneae

gestippelde houtvlinder
Zeuzera pyrina

wilgenhoutrups
Cossus cossus

alle soorten uit deze familie