getekende gamma-uil Macdunnoughia confusa

Bij de getekende gamma-uil vormt de witte vlek op de voorvleugels één geheel met een smalle wittte lijn.
Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Plusiinae / Macdunnoughia confusa
Groep
Nachtvlinder die zowel dagactief als nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor in wisselende aantallen per jaar; uit het noorden komen minder waarnemingen dan uit de zuidelijke helft van het land. RL: gevoelig.

Rode lijst
gevoelig

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 12-17 mm. Net als de verwante soorten houdt deze uil in rust de vleugels dakvormig omhoog. Op de bovenkant van het borststuk bevindt zich een opvallende kuif en verder naar achteren is een kleiner kuifje zichtbaar. De ingesnoerde (nooit in tweeën gedeelde) zilverkleurige vlek op de voorvleugel is verbonden met een dunne rechte witte lijn die deel uitmaakt van de binnenste dwarslijn en vormt zo een kenmerkende witte tekening die doorloopt tot aan de binnenrand van de vleugel. Het middenveld heeft aan de binnenzijde van deze vlek een warme bronskleurige of oranjebruine kleur. De rest van de voorvleugel is tamelijk gelijkmatig grijsachtig bruin of grijs, soms met een paarse tint.

Gelijkende soorten vlinder

De in tweeën gedeelde zilverkleurige vlek bij de turkse uil (Chrysodeixis chalcites) is heel soms versmolten tot één vlek; deze soort is echter te herkennen aan de goudkleurige glans over een groot gedeelte van de voorvleugel. Zie ook de gamma-uil (Autographa gamma).

gamma-uil
Autographa gamma
NOCTUIDAE: Plusiinae

turkse uil
Chrysodeixis chalcites
NOCTUIDAE: Plusiinae

Gelijkende soorten rups

Jonge rupsen van de getekende gamma-uil lijken op rupsen van de gamma-uil (Autographa gamma).

gamma-uil
Autographa gamma
NOCTUIDAE: Plusiinae

Vliegtijd en gedrag

April-oktober in drie generaties. De vlinders zijn zowel overdag als ´s nachts actief; ze komen op licht en in mindere mate op smeer.

Levenscyclus

Rups: juni-juli en oktober-april. De soort overwintert als rups in de strooisellaag.

Waardplanten

Diverse kruidachtige planten, waaronder brandnetel, dovenetel, kamille en absintalsem.

Habitat

Deze soort kan op allerlei plaatsen worden aangetroffen.

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor in wisselende aantallen per jaar; uit het noorden komen minder waarnemingen dan uit de zuidelijke helft van het land. RL: gevoelig.

België

Vrij algemeen in het hele land.

Mondiaal

In Europa tot begin 20e eeuw alleen in de zuidelijke en centrale landen. Speyer & Speyer (1862) gaven als noordgrens de lijn Auvergne - Frankfurt/Main - Breslau - Moskou (dit gaf eerder het bereik van zwervers aan dan een areaalgrens). Na de eerste wereldoorlog begon een areaaluitbreiding naar Midden- en Noord-Europa: 1918 Polen en Litouwen, 1919 Oost-Pruisen, 1933 Letland, 1934 Nederland, Denemarken en Pommeren, 1936 Estland, België en Finland, 1937 Zweden, 1945 Noorwegen, 1951 Groot-Britannië (hier bleef het bij zeldzame, enige 10-tallen, trekkers). Waar momenteel de noordelijke areaalgrens ligt is onduidelijk. Omdat deze soort een zomergeneratie vormt worden in Noord-Europa ook rupsen gevonden ook al kan confusa die winter niet overleven. Naar het oosten van Voor-Azië dwars door Midden-Azië tot Kamtsjatka, Korea, China en Japan.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Dewick's Plusia
Duitse naam
Schafgarben-Silbereule
Franse naam
la Confuse , la Goutte d'argent
Synoniemen
Autographa confusa, Plusia confusa, Phytometra confusa, Macdunnoughia gutta, Plusia gutta
Toelichting Nederlandse naam

Het zilverwitte deel van de vleugel is door de witte lijn richting het kopkuifje hier meer een tekening dan een vlek die op de Griekse letter gamma lijkt.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Macdunnoughia: macdunnoughia is een eerbetoon aan J.H. McDunnough (1877 - 1962), een Canadese entomoloog die deze subfamilie herzag.
confusa: confusus is verward; mogelijk verwarring met de niet Nederlandse soort Syngrapha circumflexa.

Auteursnaam en jaartal
(Stephens, 1850)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

vroege eikenuil
Agrochola ruticilla

gestippelde rietboorder
Lenisa geminipuncta

kweekgrasuil
Apamea sordens

eenstreepgrasuil
Mythimna conigera

heide-schaaruil
Papestra biren

alle soorten uit deze familie