Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor, vooral in de duinen en op de zandgronden in het binnenland. RL: gevoelig.
Voorvleugellengte: 22-26 mm. Deze uil lijkt qua vorm en rusthouding veel op de kamillevlinder (C. chamomillae), maar is over het algemeen groter en grijzer. De voorvleugel heeft een patroon van lichte strepen en fijne zwartachtige strepen; deze strepen lopen niet door tot in de franje. Kenmerkend is de vage lichtbruine veeg die door de vaak nauwelijks zichtbare ringvlek en niervlek loopt. De achtervleugel is witachtig met bruine aders.
Zie de kamillevlinder (C. chamomillae).
kamillevlinder
Cucullia chamomillae
NOCTUIDAE: Cuculliinae
Begin mei-half oktober in twee generaties, waarvan de eerste het talrijkst is. Bij warm weer vliegen de vlinders soms ook overdag; ze bezoeken bloemen van onder andere kamperfoelie, spoorbloem en rododendron.
Rups: juli-september. De rups foerageert ´s nachts op de bloemen en de bladeren van de waardplant en verbergt zich overdag onder de onderste bladeren. De soort overwintert als pop in een stevige cocon in de grond (soms meerdere jaren).
Diverse kruidachtige planten, waaronder melkdistel, paardenbloem, streepzaad en havikskruid; ook kompassla en andijvie.
Allerlei open gebieden, zoals grazige ruigten, (kalk)graslanden, moerassen en duinen; ook (volks)tuinen.
Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor, vooral in de duinen en op de zandgronden in het binnenland. RL: gevoelig.
Vrij algemeen in het hele land. Komt wijdverbreid voor in lage aantallen.
Bijna in heel Europa verbreid maar in de zuidelijkste delen van het Middellandse Zeegebied alleen in de bergen (Zuid-Spanje, Zuid-Italië, Griekenland). Naar het noorden tot de Orkney eilanden en Midden-Scandinavië. In Azië van Voor-Azië en de Kaukasus tot Oost-Siberië, Chinees Toerkestan en Mongolië.
De monniken zijn gekleed in een eenvoudig stemmig grijs habijt en het hoofd (de kop) is bedekt met een monnikskap.
Grauwe monnik is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Cucullia: cucullus is een hoed, een monnikskap. Naar de opvallende monnikskapachtige haartooi op de torax.
umbratica: umbraticus is deel uitmakend van de schaduw, terugtrekken. Pickard e.a. verklaren: 'de rups verschuilt overdag onder de lage bladeren van distels. Linnaeus beschrijft de vlinder met gestreepte grijze vleugels en de rups als zwartachtig met drie rijen rode stippen; hij kende ook de voedselplant. De naam slaat waarschijnlijk op de donkere schaduwen op de voorvleugel en mogelijk op de grondkleur van de rups. Linnaeus verklaart niets over de gewoonten van de rups.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
blauwvleugeluil
Peridroma saucia
bruine grasuil
Rhyacia simulans
kleine huismoeder
Noctua interjecta
zwart weeskind
Mormo maura
moerasplantenboorder
Globia algae
kastanjebruine uil
Xestia castanea