Zeldzaam. De binnenlandvorm van deze soort komt lokaal voor op de Veluwe met slechts een enkele waarneming daarbuiten. De kustvorm (voorheen werd gedacht dat dit een andere soort, de bruine witvleugeluil betrof) komt voor langs de hele westkust en op de meest westelijke waddeneilanden.
Voorvleugellengte: 15-17 mm. De voorvleugel van de binnenlandvorm heeft een gelijkmatige, dof bruinachtig grijze grondkleur of is zwaar bespikkeld met staalgrijs en heeft een zwartachtige middenband, die soms onduidelijk is. De centrale dwarslijn die over de witte achtervleugel van het mannetje loopt, bestaat uit een rij duidelijke zwarte vlekjes of streepjes; de dwarslijn vormt soms een gebogen lijn. De antennen van het mannetje zijn licht geveerd.
Zie de zwarte witvleugeluil (A. nigra). De bruine witvleugeluil komt niet in Nederland voor heeft zijn verspreiding in het zuidoosten van Europa: van Italië en Zwitserland verder naar het oosten.
zwarte witvleugeluil
Aporophyla nigra
NOCTUIDAE: Hadeninae
Bruine witvleugeluil (Aporophyla lutulenta) en zwarte witvleugeluil (Aporophyla nigra).
N.B. 1: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
N.B. 2: De bruine witvleugeluil komt niet in Nederland voor heeft zijn verspreiding in het zuidoosten van Europa: van Italië en Zwitserland verder naar het oosten.
zwarte witvleugeluil
Aporophyla nigra
NOCTUIDAE: Hadeninae
Begin augustus-eind september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: september-juni. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag dicht bij de grond. De soort overwintert als jonge rups. De verpopping vindt plaats in de grond.
Diverse kruidachtige en houtige planten, waaronder struikhei, berk, sleedoorn, bosbes en rolklaver.
Heiden.
Zeldzaam. De binnenlandvorm van deze soort komt lokaal voor op de Veluwe met slechts een enkele waarneming daarbuiten. De kustvorm (voorheen werd gedacht dat dit een andere soort, de bruine witvleugeluil betrof) komt voor langs de hele westkust en op de meest westelijke waddeneilanden.
Zeer zeldzaam. Recent één Vlaamse vindplaats, in de Antwerpse Kempen; vroeger ook in Limburg.
De witvleugeluilen hebben witte achtervleugels. Het betreft het Genus Aporophyla.
Deze witvleugeluil is een echte heidesoort.
Aporophyla: aporos is ingewikkeld, moeilijk en phule is een klasse, een groep, vrij geïnterpreteerd is dit ieder taxon boven die van soort. Dit verwijst naar de moeilijkheid om dit genus een goede plaats te geven in de systematiek.
lueneburgensis: hoewel Freyer niet aangeeft waar zijn type exemplaar werd gevonden, mag wel worden aangenomen dat dat Lüneburg in het noordwesten van Duitsland is.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
donkere jota-uil
Autographa pulchrina
gemarmerd heide-uiltje
Elaphria venustula
witvlekworteluil
Euxoa lidia
nullenuil
Dicycla oo
grauwe monnik
Cucullia umbratica
roodbont heide-uiltje
Anarta myrtilli