Zeer zeldzaam. Van deze soort zijn vanaf 2008 slechts enkele waarnemingen bekend uit Zeeland en Noord-Holland. RL: ernstig bedreigd.
Voorvleugellengte: ♂ 22-25 mm, ♀ 30-35 mm. Deze soort lijkt een verkleinde uitgave van het eikenblad (G. quercifolia) met eveneens een vooruitstekende, door de palpen gevormde ‘snuit’ en ook een enigszins geschulpte achterrand. Het populierenblad is lichter en geler van kleur. De dwarslijnen bestaan uit losse vlekjes. Een bijzonder kenmerk is de zwarte lijn die over het midden van de bovenkant van de kop en het borststuk loopt. De variatie in kleur van deze soort is gering; soms is het zoomveld, of een groter deel van de vleugel, enigszins grijsachtig met een paarse zweem.
Zie het eikenblad (G. quercifolia).
eikenblad
Gastropacha quercifolia
LASIOCAMPIDAE: Pinarinae
Zwarte herfstspinner (Poecilocampa populi), espenblad (Phyllodesma tremulifolia), eikenblad (Gastropacha quercifolia) en kersenspinner (Odonestis pruni).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
eikenblad
Gastropacha quercifolia
LASIOCAMPIDAE: Pinarinae
espenblad
Phyllodesma tremulifolia
LASIOCAMPIDAE: Pinarinae
zwarte herfstspinner
Poecilocampa populi
LASIOCAMPIDAE: Pinarinae
kersenspinner
Odonestis pruni
LASIOCAMPIDAE: Pinarinae
Half juni-begin augustus in één generatie; mogelijk soms een partiële tweede generatie van half augustus-half september.
Rups: september-juni. De rups is goed gecamoufleerd en rust overdag in een schorsspleet of stijf tegen een tak aangedrukt. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats in een stevige cocon.
Vooral ratelpopulier, maar ook andere populieren.
Lanen met oude populieren, veelal in een kleinschalig landschap.
Zeer zeldzaam. Van deze soort zijn vanaf 2008 slechts enkele waarnemingen bekend uit Zeeland en Noord-Holland. RL: ernstig bedreigd.
Zeer zeldzaam en achteruitgegaan. Slechts enkele recente waarnemingen uit Limburg, Vlaams-Brabant en Namen. Vroeger ook waargenomen in Oost-Vlaanderen en Antwerpen en alle Waalse provincies.
Van het noorden van het Iberisch schiereiland oostwaarts via het gematigde en deels het subtropische gebied naar Oost-Azië (China en Japan) waar veel vormen van deze soort voorkomen. De noordelijke grens loopt over Zuid-Finland, de zuidelijke over Zuid-Italië, de noordelijke Balkan en de Zwarte Zeekust. Niet in Scandinavië (wel in Denemarken) en niet op de Britse eilanden.
De wetenschappelijke soortnaam populifolia duidt op de gelijkenis van de vlinder in rust met een blad van de populier.
Gastropacha: gaster is een buik en pakhus is dik. Gedoeld wordt op het dikke lijf van de vlinder.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting
grijsbandspinner
Trichiura crataegi
eikenblad
Gastropacha quercifolia
kleine hageheld
Lasiocampa trifolii
kersenspinner
Odonestis pruni
zwarte herfstspinner
Poecilocampa populi
bosrandspinner
Eriogaster catax