Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 18-26 mm. Verse vlinders zijn goed herkenbaar door de groene kleur. De groene tint is enkele dagen na het uitkomen echter grotendeels verdwenen en de vlinders zijn dan groenachtig wit of zelfs vrijwel helemaal wit. Over de voorvleugel lopen tamelijk rechte witte dwarslijnen die aan één kant zijn afgezet met een geelgroene lijn. Door de enigszins haakvormige vleugelpunt met het rode vlekje is deze soort goed te onderscheiden van andere groene spanners. Vlinders van de tweede generatie zijn kleiner en donkerder.
Tot 37 mm; vrij dik, versmald naar de kop; onderzijde afgeplat; lichaam varieert in kleur van groenachtig of geelachtig bruin tot purperachtig bruin met langs de onderzijde van de flanken een franje van haarachtige filamenten; segment acht met een paar extra buikpoten; kop grijsachtig bruin met donkerder tekening.
Zie de eikentak (Gerinia honoraria), de tere zomervlinder (Hemistola chrysoprasaria) en de rode dennenspanner (Hylaea fasciaria).
tere zomervlinder
Hemistola chrysoprasaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
eikentak
Gerinia honoraria
GEOMETRIDAE: Ennominae
rode dennenspanner
Hylaea fasciaria
GEOMETRIDAE: Ennominae
Begin mei-eind september in twee generaties. De vlinders rusten aan de onderzijde van bladeren van bomen en struiken en worden gemakkelijk verstoord. Ze komen goed op licht.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups, plat tegen een twijg van de waardplant aangedrukt. In tegenstelling tot de meeste spannerrupsen heeft deze soort één paar naschuivers en twee paar buikpoten.
Diverse loofbomen.
Vooral loofbossen; ook struwelen, parken en tuinen.
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Zeer algemeen in het hele land.
Van Marokko via het Iberisch Schiereiland tot in Rusland; in het zuiden de Balkanlanden, het Zwarte Zeegebied en de Kaukasus, in het noorden tot in Zuid-Scandinavië.
De rups van deze soort heeft het uiterlijk van een boomtakje. Appeltak was een reeds bestaande naam. Waarom juist het takje van een appelboom bij deze soort werd gekozen is niet geheel duidelijk.
In de tuinbouw bekend onder de naam appeltakrupsvlinder.
Campaea: kampe is een buiging, een veranderde richting, maar ook een rups. Lamarck vestigt aandacht op beide betekenissen.
margaritata: margarita is een parel, naar de bleke groene kleur.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting
spaansgroene zomervlinder
Jodis putata
kleine wintervlinder
Operophtera brumata
halvemaanvlinder
Selenia tetralunaria
gevlekte spikkelspanner
Alcis deversata
malvabandspanner
Larentia clavaria
dubbelhoekbandspanner
Euphyia biangulata