Zeer zeldzaam. Wordt slechts af en toe waargenomen in de zuidelijke helft van het land, vooral in Limburg. RL: ernstig bedreigd.
Voorvleugellengte: 9-11 mm. Goed te herkennen aan de effen licht- tot vaalbruine vleugels zonder verdere tekening. In Nederland komt echter vrijwel uitsluitend de zwarte melanistische vorm voor, die in het buitenland juist niet voorkomt.
Tot 13 mm; lichaam grijsachtig roze met min of meer uitgebreide zwarte tekening; lichtroze wratjes; grijze onderzijde; onder de spiracula een onregelmatige oranje of geelachtig roze lengtestreep; kop bruin met zwarte tekening.
Begin juni-half augustus in één generatie. De mannetjes vliegen overdag bij zonnig weer en bezoeken distels die in de buurt van de waardplant staan; ze worden soms ´s nachts op licht aangetroffen.
Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop in een cocon op de grond.
Cipreswolfsmelk.
Zonnige open bossen met voldoende beschaduwde plekjes en bosranden.
Zeer zeldzaam. Wordt slechts af en toe waargenomen in de zuidelijke helft van het land, vooral in Limburg. RL: ernstig bedreigd.
Zeldzaam, maar lokaal algemeen in Luxemburg en Namen.
Van het Iberisch Schiereiland via het Middellandse Zeegebied tot de Balkanlanden, noordelijk daarvan van Frankrijk en Engeland via Midden- en Oost-Europa tot Estland. Niet in Scandinavië. In het Zwarte Zeegebied, Klein-Azië, de Kaukasus en de bergen van Midden-Azië ssp. monochroaria (Herrich-Schäffer 1847).
Deze spanner is klein en bruin; een betere naam dan bruin spannertje in nauwelijks denkbaar.
Minoa: minous is Kretenzisch; geen enthomologische betekenis.murinata: murinus is muiskleurig, de grondkleur van deze soort
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
strooiselstipspanner
Idaea laevigata
korstmosspanner
Cleorodes lichenaria
variabele spanner
Hydriomena furcata
aangebrande spanner
Ligdia adustata
scherphoekbandspanner
Euphyia unangulata
bonte bandspanner
Epirrhoe tristata