bruine prachtuil Dysgonia algira

Familie

spinneruilen (EREBIDAE)

Zeldzaamheid

Van deze soort waren weinig waarnemingen bekend, maar het aantal waarnemingen neemt de laatset jaren toe.

Rode lijst

incidenteel

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Eind april-half oktober in twee generaties. De vlinders komen op licht.

Levenscyclus

Rups: juni-juli en september-oktober. Er zijn geen rupsenvondsten bekend uit Nederland. De soort overwintert als pop.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

The Passenger

Duitse naam

Blassstirniges Flechtenbärchen

Franse naam

la Passagère

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De grondkleur van deze mooi getekende uil is grijsbruin. De totale indruk van deze vlinder is prachtig.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Dysgonia: dus- is een voorvoegsel dat iets zieks aanduidt, met problemen; zoals b.v. in dyslexie en gonia is een hoek. Hübner omschrijft een onregelmatige postnediane lijn; de preciese betekenis van het voorvoegsel is niet geheel duidelijk.
algira: Algerije is de plaats waar het type exemplaar werd gevonden.

Auteursnaam en jaartal

(Linnaeus, 1767)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 17-23 mm. Deze spinneruil is in rusthouding te herkennen aan de brede driehoekige vorm. Over de bruine voorvleugel loopt een brede getailleerde lichte middenband, die grijsachtig bruin of rozeachtig grijs van kleur is. In de vleugelpunt liggen twee, vaak samengevloeide donkerbruine vlekken. Door deze karakteristieke tekening onderscheidt de soort zich van alle andere in Nederland voorkomende uilen. De grondkleur van de voorvleugel is variabel en loopt uiteen van middenbruin tot donkerbruin met soms een paarsachtige tint. Over het midden van de achtervleugel loopt een smalle diagonale vuilwitte dwarsband.

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

In het buitenland komt deze uil voor in steengroeven en op het zuiden gerichte hellingen met een extreem warm microklimaat.

Planten

Diverse loofbomen en struiken, waaronder braam, wilg, brem en sleedoorn.

Waardplant

Brem
Cytisus

Sleedoorn
Prunus

Braam
Rubus

Wilg
Salix

Soorten uit dezelfde familie spinneruilen (EREBIDAE)

witte tijger
Spilosoma lubricipeda

mendicabeer
Diaphora mendica

roomvlek
Arctia villica

grauwe borstel
Gynaephora fascelina

klein muisbeertje
Pelosia obtusa

satijnvlinder
Leucoma salicis

Alle soorten uit deze familie