Het grasbeertje lijkt wat op een microvlinder, maar heeft zwarte streepjes en geen zwarte stipjes.
- Familie
- spinneruilen (EREBIDAE)
- Onderfamilie
- Arctiinae / Coscinia cribraria
- Groep
-
Nachtvlinder die nachtactief is
- Hoe moeilijk te herkennen
-
(goed tot redelijk goed te determineren)
- Zeldzaamheid
- Vrij algemeen. Komt voor in de duinen en lokaal op de zandgronden in het binnenland; ook daarbuiten af en toe een zwervend exemplaar. RL: bedreigd.
- Rode lijst
- bedreigd
- Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: 15-18 mm. De vlinder rust zodanig met de vleugels om het lichaam gevouwen dat de vleugelpunten spits lijken. Op de grijsachtig witte voorvleugel bevinden zich enkele dwarsbanden die bestaan uit rijen zwartachtige vlekjes, die soms samengesmolten zijn. De zwartachtige vegen op de voorvleugel kunnen in aantal en grootte variëren. De ondersoort arenaria is vaak bleek met kleine zwartestipjes, die bij gesleten exemplaren slechts vaagzichtbaar zijn; de ondersoort pseudobifasciata heefteen meer uitgebreide zwarte tekening, met groterestippen en zwarte vegen. De achtervleugel is bruinachtig grijs met witachtige franje.
- Gelijkende soorten vlinder
- Er zijn enkele veel voorkomende microvlinders, waaronder het distelhermelijntje (Myelois circumvoluta) en diverse spinselmotten (Yponomeuta-soorten), die ook wit met zwart gespikkeld zijn; deze hebben echter nooit zwarte strepen.
- Vliegtijd en gedrag
- Begin juni-begin september in één generatie. De vlinders rusten overdag op grasstengels en zijn gemakkelijk te verstoren. Ze komen op licht.
- Levenscyclus
- Rups: augustus-juni. Vanaf februari is de rups zonnend en foeragerend waar te nemen. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een losse cocon tussen gras of heide.
- Waardplanten
- Diverse grassen en kruidachtige planten, waaronder buntgras, dophei, struikhei en bosbes.
- Habitat
Vooral duinen en heiden.
-
- Zeldzaamheid
- Vrij algemeen. Komt voor in de duinen en lokaal op de zandgronden in het binnenland; ook daarbuiten af en toe een zwervend exemplaar. RL: bedreigd.
- België
- De ondersoort 'arenaria' is zeldzaam in de duinen, maar lokaal algemeen; de ondersoort 'pseudobifasciata' is zeer zeldzaam in de Kempen en sterk achteruitgegaan. In Wallonië zeer zeldzaam en beperkt tot enkele locaties in Luik en Namen.
- Mondiaal
- Van Noord-Afrika via het Iberisch schiereiland en grote delen van Europa tot Siberië. Naar het westen tot Engeland. Naar het noorden tot Midden-Scandinavië en in het zuiden het noordelijke Middellandse Zeegebied inclusief Italië, Sicilië en de Balkanlanden
- Trend op lange en korte termijn
-
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.
De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.
Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld.
De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.
Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
-
- Verspreiding in Nederland in vier perioden
-
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden.
Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok).
Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel.
De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
-
- Engelse naam
- Speckled Footman
- Duitse naam
- Dunkelgrüne Flechteneule
- Franse naam
- le Crible
- Oud Nederlandse naam
- stippelbeer, zeefbeer
- Synoniemen
- Coscinia cribrum, Emydia cribrum, Coscinia pseudobifasciata, Coscinia arenaria
- Toelichting Nederlandse naam
- De aanduiding beertje heeft deze soort gemeen met de kleinere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken.
Twee beertjes hebben, afwijkend van de andere beertjes, grassoorten als waardplant en beide hebben een streeppatroon op de vleugels: Coscinia striata, die een gele grondkleur onder de strepen heeft en deze soort, Coscinia cribraria, met een witte tot lichtgrijze grondkleur. Meer over Nederlandse namen
Meer over Nederlandse namen
- Toelichting wetenschappelijke naam
- Coscinia: koskinon is een zeef, naar het patroon op de voorvleugel.
cribraria: cribrarius is gezeefd, eveneens naar het stippenpatroon op de voorvleugels. Beschreven in Bombyx dus -aria als uitgang.
- Auteursnaam en jaartal
- (Linnaeus, 1758)