Juli-augustus in één generatie. De vlinders komen op licht en laten zich overdag opjagen uit de struiken.
Rups: tot mei. De verpopping vindt plaats in een licht spinsel.
Kammerjungfer
la Servante
dienares
Voor de achtergrond van deze Nederlandse naam zie bij 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Dysauxes: dusauxes =langzaam groeiend. Dit slaat op de kleine achtervleugel die de groei van de voorvleugel niet kon bijhouden.
ancilla: ancilla is een dienstmeisje. Vlinders met een gekleurde achtervleugel voorzag Linnaeus van een vrouwelijke naam; bij voorkeur van een vrouw met een dienend beroep. Ook bij deze soort is dat het geval, net als bij onder andere Noctua pronuba (bruidsmeisje) en Arctia villica (huishoudster).
(Linnaeus, 1767)
Voorvleugellengte: 12-15 mm. Op de driehoekige, lichtbruine voorvleugel bevinden zich drie witte doorschijnende vlekken in de achterrand. De kleine achtervleugel is okergeel met een zeer brede bruine rand bij het vrouwtje en bruin met een doorzichtig centrum bij het mannetje.
Ter Haar: Rups zwart met een gele ruglijn en twee gele lijnen opzij. Kop zwartbruin.
Van deze soort is slechts één waarneming bekend uit 1973 in Tegelen.
Zeer zeldzaam. Komt erg lokaal voor in Namen en Luik.
Zuid- en Midden-Europa.
Van Midden-Spanje via Zuid- en Midden-Europa tot de Oeral en de Zwarte Zee. Naar het zuidoosten in Turkije, Armenië en in de Kaukasus.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Korstmossen op bomen en stenen; ook lage planten.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
donsvlinder
Euproctis similis
populierenweeskind
Catocala elocata
gelijnde micro-uil
Schrankia taenialis
roesje
Scoliopteryx libatrix
stro-uiltje
Rivula sericealis
sneeuwbeer
Spilosoma urticae