Vrij algemeen. Een soort die vooral voorkomt in heidegebieden in het binnenland; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 15-20 mm. De enigszins puntige vleugels hebben een zilvergrijze kleur met verspreid liggende bruine strepen en zijn dicht bezet met fijne bruine spikkels. Meestal lopen er vier strepen over de voorvleugel en drie over de achtervleugel, maar één of twee daarvan zijn soms gereduceerd of afwezig. De intensiteit van de tekening is erg variabel, zelfs bij exemplaren op dezelfde locatie. Het mannetje heeft breed geveerde antennen.
Tot 38 mm; lichaam varieert in kleur van donker purperachtig grijs tot okerkleurig of geelachtig bruin, met een paar donkere lengtestrepen over de rug en donkere lengtestrepen op de flanken; de segmenten vijf, zes en zeven hebben elk een paar wratten op de rugzijde; kop geelachtig of grijsachtig bruin.
Half mei-begin juli in één generatie. De vlinders worden gemakkelijk opgejaagd en vliegen soms overdag. Ze zijn vooral na de schemering actief en komen in kleine aantallen op licht.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups en verpopt zich in een aan de waardplant vastgehechte cocon.
Vooral struikhei, gaspeldoorn en brem.
Heiden en open bossen langs de hei.
Vrij algemeen. Een soort die vooral voorkomt in heidegebieden in het binnenland; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: kwetsbaar.
In Vlaanderen zeldzaam en beperkt tot de heidegebieden in de Kempen. In Wallonië vrij zeldzaam en wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
Van de Britse eilanden via Midden- en Oost-Europa tot in Siberië en Mongolië; in het zuiden: van het westelijke Middellandse Zeegebied via de Balkan, de Zwarte Zee en Klein-Azië tot Trans-Kaukasië; in het noorden tot Zuid-Scandinavië.
Heide maar ook brem zijn de waardplanten van deze spannersoort.
Gesptreepte omdat over voor- en achtervleugel evenwijdige lijnen lopen.
Perconia: peri- in samenstellingen is allemaal en konos is stoffig; alle negen soorten die Hübner in dit genus bijeen bracht hebben een stoffig uiterlijk.
strigillaria: strigilla is een verkleining van striga is een groef, een rimpel, een lijn; naar de fijne lijntjes op de voorvleugels.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
berkenwintervlinder
Operophtera fagata
meidoornspanner
Theria primaria
roestige stipspanner
Idaea inquinata
puntige zoomspanner
Epione repandaria
gewone spikkelspanner
Ectropis crepuscularia
witroze stipspanner
Scopula emutaria