De laatste waarneming dateert uit 1858 in Limburg.
Tot 30 mm; lichaam grijs met een variabele bruine zweem; over rug en kop een onregelmatige, zwarte, witgezoomde middenstreep; op de onderzijde een bleek okerkleurige lengtestreep; kop grijsachtig wit.
In het buitenland: eind april-begin juni en half juli-eind augustus in twee generaties; de tweede generatie is aanzienlijk kleiner dan de eerste. De vlinders komen op licht.
Vooral bosrank, maar ook wildemanskruid wordt genoemd.
In het buitenland steppeachtige gebieden.
De laatste waarneming dateert uit 1858 in Limburg.
Vroeger zeer zeldzaam en lokaal in het zuiden van Luxemburg, maar geen recente meldingen.
De grijze bosrankspanner heeft een verbrokkeld voorkomen in Europa; van Spanje en Frankrijk via Italië tot de Karpaten. De noordelijkste waarnemingen in Zuid-Scandinavië en de Baltische staten. Verder in Rusland, Siberië en Mongolië.
Bosrank is een belangrijke waardplant van deze spanner en de grondkleur is grijswit (met een mooie bruine tekening).
Horisme: horima is een grens; de duidelijk afgebakende lijn op voor- en achtervleugel.
aquata: aqua is water. Mogelijk omdat de tekening er gewassen uitziet. Hübner had hierbij eigenlijk H. tersata in gedachten.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
hopdwergspanner
Eupithecia assimilata
zoomstipspanner
Scopula umbelaria
zuidelijke stipspanner
Idaea trigeminata
strooiselstipspanner
Idaea laevigata
koekoeksbloemspanner
Perizoma affinitata
moerasstipspanner
Scopula corrivalaria