Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 11-15 mm. De voorvleugel is vrij grof getekend. Goed te herkennen aan de twee zwarte vlekken aan de binnenrand van de golflijn die samen soms een omgekeerde U vormen. De grondkleur van het mannetje is gewoonlijk grijs, die van het kleinere vrouwtje bruinachtig of grijsachtig wit; er zijn echter meerdere kleurvariaties mogelijk.
Tot 23 mm; lichaam groen met smalle, geelachtige ringen tussen de segmenten; over de rug een donkergroene lengtestreep met aan weerszijden daarvan twee bleek groene lengtestrepen; dicht onder de spiracula een witte lengteband; kop lichtgroen met op de bovenkant een spaarzamelichtbruine tekening.
Wederikdwergspanner (Anticollix sparsata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
wederikdwergspanner
Anticollix sparsata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Half mei-half augustus in één generatie. De mannetjes zijn overdag actief en vliegen vooral in de middag bij warm en droog weer. De vrouwtjes zitten vaak te rusten in de vegetatie. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes vliegen vanaf de schemering en komen op licht; ze bezoeken bloemen van onder andere hei en kruiskruid.
Rups: mei-juni. De rups verpopt zich dicht bij de grond in een licht spinsel. De soort overwintert als ei.
Diverse kruidachtige planten en grassen, zoals bosbes, struikheide, sleutelbloem en knoopkruid.
Vooral natte heiden en open bossen; ook struwelen, verwaarloosde stukken grond en duinen.
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor. RL: bedreigd.
Zeldzaam en lokaal in Vlaanderen. Verspreide vindplaatsen in alle provincies. Lokaal vrij algemeen.
Van het uiterste westen van Europa naar Rusland, de Oeral en de Kaukasus; in het noorden de Britse eilanden, Scandinavië tot Lapland en de Faeroer-eilanden, in het zuiden tot in de Alpen.
Pijlkruidspanner is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
didymata: didymus is tweeling, dubbel. Het dubbele vlekje op de voorvleugel. Linnaeus beschrijft dit als een gelobde enkele vlek.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
bonte bandspanner
Epirrhoe tristata
brummelspanner
Mesoleuca albicillata
ratelaarspanner
Perizoma albulata
appeltak
Campaea margaritaria
vlekstipspanner
Idaea dimidiata
witvlekspikkelspanner
Parectropis similaria