Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 8-11 mm. Vooral verse vlinders zijn meestal goed te herkennen aan de heldergroene kleur; er zijn echter exemplaren die vanaf het begin al grijs of zelfs zwart zijn in plaats van groen. De voorvleugel heeft een fijn patroon van vele donkere, evenwijdig lopende dwarslijnen. Het meest opvallend zijn de centrale dwarslijnen, waarvan de buitenste vooral in de voorste helft van de vleugel een zigzaggend verloop heeft en grenst aan een licht bandje in het zoomveld. Het achterlijf heeft een zwart bandje en één rij zwarte stippen. Er zijn verschillende melanistische varianten, waarbij de groene golflijn opvalt. De onderzijde van de vleugels is licht van kleur met een grote middenstip, duidelijk onderbroken zwarte booglijnen en een donkere achterrand.
Tot 15 mm; lichaam bleek geelachtig of blauwachtig groen, over het midden van de rug soms een duidelijke purperachtig rode of donkergroene lengtestreep, die naar de kop spits toeloopt; kop bruin.
Zie de sleedoorndwergspanner (P. chloerata) en de bosbesdwergspanner (P. debiliata).
bosbesdwergspanner
Pasiphila debiliata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
sleedoorndwergspanner
Pasiphila chloerata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Sleedoorndwergspanner (Pasiphila chloerata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
sleedoorndwergspanner
Pasiphila chloerata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Eind april-half augustus in één generatie; soms een kleine partiële tweede generatie. De vlinders kunnen overdag van de waardplant worden geklopt. Ze komen goed op licht.
Rups: eind maart-juni. De rups leeft in bloemknoppen en samengesponnen bloemen en verpopt zich in losse aarde. De soort overwintert als ei op de waardplant.
Vooral fruitbomen en sleedoorn.
Vooral parken, tuinen, struwelen en bossen.
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land.
Van Europa tot Japan; in het zuiden het hele Middellandse Zeegebied tot in het Armeense hooggebergte, in het noorden zelfs vastgesteld boven de poolcirkel.
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
Deze dwergspanner heeft een groene kleur op de voorvleugels.
Rectangulata: rectangulus is rechthoekig. Linnaeus schrijft: 'de vleugels hebben op de onderkant een haakse lijn gevormd door zwarte stippen'.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
kornoeljespanner
Asthena anseraria
witvlekbosrankspanner
Melanthia procellata
gele kustspanner
Aspitates ochrearia
witvlekspikkelspanner
Parectropis similaria
bruinbandspanner
Scotopteryx chenopodiata
geringde spikkelspanner
Cleora cinctaria