Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 14-21 mm. Een duidelijk te herkennen gele spanner, met langs de voorrand van de voorvleugel enkele kastanjebruine vlekjes en één grotere vlek in de vleugelpunt. Ongeveer in het midden van de voorrand van de voorvleugel bevindt zich een kleine, langwerpige of maanvormige, witte vlek met een roodbruine omlijning. De soort is weinig variabel. Meestal is het vrouwtje groter dan het mannetje; de vlinders van latere generaties zijn gewoonlijk iets kleiner.
Tot 33 mm; lichaam grijsachtig bruin tot roodachtig bruin, soms groenachtig, met verschillende schakeringen van groen en bruin; het zesde segment met een opvallende, dubbelgepunte bult; kop bruin. In tegenstelling tot de andere spannerrupsen heeft deze soort twee extra buikpoten.
Half april-eind september in twee, mogelijk drie generaties. De tijd waarop de voorjaarsgeneratie verschijnt is afhankelijk van het stadium waarin de soort heeft overwinterd. Sommige onderzoekers veronderstellen dat de soort een regelmatig patroon heeft van drie generaties in twee jaar. De vlinders worden overdag soms na verstoring op of bij de waardplant waargenomen. Ze worden vaak vliegend gezien vlak voor de schemering en komen goed op licht.
Rups: kan het hele jaar worden waargenomen. De soort overwintert als halfvolgroeide rups op de waardplant of als pop in een cocon op de waardplant, in de strooisellaag of in muurspleten.
Diverse bomen en struiken, zoals meidoorn, sleedoorn, berk, lijsterbes en wilg.
Tuinen, parken, bossen en struwelen op graslanden of heiden.
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Zeer algemeen in het hele land.
Van het Iberisch Schiereiland via heel Europa tot de gebergten van Midden-Azië; in het noorden tot de poolcirkel in het zuiden het Middellandse Zeegebied, Klein-Azië en verder tot het westen van Centraal-Azië.
Hagedoornvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Hagendoorn en haagdoorn zijn oude benamingen voor meidoorn. Een oude wetenschappelijke naam van deze spannersoort is crataegata, hetgeen ongetwijfeld met crataegus (meidoorn) te maken heeft. Meer over Nederlandse namen
Opisthograptis: opisthen is achter, aan de achterkant en graptos is geverfd, van letters voorzien. De roodbruine vlekken op de voorvleugel zijn aan de achterkant even duidelijk als aan de voorkant.
luteolata: luteolus is geelachtig, naar de grondkleur van voor- en achtervleugel.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
grijze stipspanner
Idaea aversata
okergele spanner
Idaea ochrata
grasklokjesdwergspanner
Eupithecia impurata
vroege bremspanner
Scotopteryx mucronata
essenspanner
Ennomos fuscantaria
gehakkelde spanner
Ennomos erosaria