Vrij algemeen. Komt vooral in het zuidelijke deel van het land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 20-30 mm. Het mannetje van deze opvallende spanner is meestal helemaal oranje gekleurd met een variabel patroon van bruine vlekjes die soms gebogen lijntjes vormen; midden op de voor- en achtervleugel bevindt zich gewoonlijk een bruin streepje of maanvormige vlekje. De soort is echter zeer variabel; het mannetje heeft vaak een bruine band op de voorvleugel en soms een volledig bruine achtervleugel. De franje is geblokt, behalve bij extreem donkerbruine exemplaren. Het vrouwtje lijkt sterk op het mannetje maar is lichtgeel en heeft ongeveerde antennen.
Tot 50 mm; lichaam varieert in kleur van bleek geelachtig bruin tot grijsachtig bruin of roodachtig bruin, soms met een aantal zwartachtige strepen en vlekken op rug en flanken; op de rugzijde van segment vijf een paar kleine bulten; op de rugzijde van segment negen een opvallend paar lange, gepunte uitwassen; kop bruin.
Half mei-eind juli in één generatie. De mannetjes worden vaak vliegend langs brede bospaden waargenomen, vooral net voor de schemering. De vrouwtjes worden soms in de vegetatie aangetroffen of daaruit opgejaagd. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes komen op licht, maar de mannetjes zijn duidelijk in de meerderheid. De vrouwtjes vliegen later in de nacht.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups op de waardplant en verpopt zich tussen samengesponnen bladeren.
Diverse loofbomen en struiken, waaronder meidoorn, sleedoorn, kamperfoelie, berk en bosbes. In Finland o.a. inlandse vogelkers en wilg.
Vooral oude loofbossen; ook beboste heiden en struwelen.
Vrij algemeen. Komt vooral in het zuidelijke deel van het land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land; weinig waargenomen aan de kust en in de polders.
Heel Europa en in meerdere ondersoorten tot Oost-Azië; in het zuiden Spanje, het noordelijke Middellandse Zeegebied, de Balkanlanden, de Zwarte Zee en Klein-Azië tot Kamtsjatka; in het noorden tot Zuid-Scandinavië.
Oranje iepentakvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).
Iepentak verwijst naar het uiterlijk van de rups en de vlinder van deze soort is veelal oranje.
Angerona: Angerona is de god van de stilte.
prunaria: Prunus spinosa is sleedoorn, de door Linnaeus aangegeven waardplant
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
witvlakdwergspanner
Eupithecia succenturiata
bleke novemberspanner
Epirrita christyi
dubbelhoekbandspanner
Euphyia biangulata
dennenspanner
Bupalus piniaria
bruine oogspanner
Cyclophora quercimontaria
randstipspanner
Idaea sylvestraria