Zeldzaam. Van deze soort zijn slechts enkele recente waarnemingen bekend; in 2014 waargenomen in Noord-Holland.
Voorvleugellengte: 24-29 mm. Deze uil heeft dezelfde karakteristieke rusthouding als de houtkleurige vlinder (X. vetusta). Het lichte gedeelte langs de voorrand van de voorvleugel is meer grijsachtig van kleur en ook het donkere gedeelte heeft een grijze tint; hierdoor is er geen sprake van een kleurcontrast tussen de twee vleugelhelften. De gedeeltelijk donkere, licht omrande ringvlek en niervlek zijn goed zichtbaar. Het onderste gedeelte van de achterpoten is lichtgrijs of strokleurig. De kop is licht en het borststuk donkergrijs.
Tot 65 mm; groot en plomp; lichaam helder groen; over de rug twee gele lengtestrepen met daartussen een rij witgekernde, zwarte vlekken die echter soms ontbreken; onder de spiracula een witte lengtestreep met langs de bovenrand een gebroken, helder rode lengtestreep; kop bruinachtig groen tot geelachtig groen.
Zie de houtkleurige vlinder (X. vetusta) en de bruine bosbesuil (X. solidaginis). Zie ook de houtspaander (Axylia putris).
houtkleurige vlinder
Xylena vetusta
NOCTUIDAE: Hadeninae
bruine bosbesuil
Xylena solidaginis
NOCTUIDAE: Hadeninae
houtspaander
Axylia putris
NOCTUIDAE: Hadeninae
Begin september-begin december en na de overwintering maart-begin juni in één generatie. In het najaar bezoeken de vlinders bloemen van klimop en overrijpe bramen, in het voorjaar wilgenkatjes en bloemen van sleedoorn. De vlinders komen op licht en vooral in het najaar op smeer.
Rups: mei-juli. De rups is zowel overdag als ´s nachts actief. De verpopping vindt plaats in de strooisellaag. De soort overwintert als vlinder. De paring vindt plaats in het voorjaar.
Allerlei kruidachtige planten, struiken en loofbomen.
Ruige graslanden en open bossen.
Zeldzaam. Van deze soort zijn slechts enkele recente waarnemingen bekend; in 2014 waargenomen in Noord-Holland.
Uitgestorven in België. Vroeger gemeld uit de meeste Belgische provincies, maar na 1980 niet meer waargenomen.
Canarische eilanden, Noordwest-Afrika (Marokko, Algerije, Tunesië), heel Europa, Voor- en Midden-Azië tot de Grote Oceaan en Japan. In Europa naar het noorden tot Noord-Schotland, Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden en Zuid-Finland. Ook meerdere keren op IJsland vastgesteld.
Het gebied van ronde vlek en niervlek vormt een donkere (roet-)veeg op de voorvleugels.
Xylena: xulon, xulinos is hout, een naam die Linnaeus noemt bij de beschrijving van X. exsoleta en die eerder door Hübner werd genoemd in zijn Tentamen (1806).
exsoleta: exsoletus, exoletus is rijp, oud. Linnaeus schrijft: 'een vlinder precies in de kleur van rottend hout'.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting
geelbruine herfstuil
Agrochola macilenta
grauwe grasuil
Apamea remissa
absintmonnik
Cucullia absinthii
donker brandnetelkapje
Abrostola triplasia
spitsvleugelgrasuil
Mythimna straminea
geoogde w-uil
Lacanobia contigua