Zeer zeldzaam. Een soort die vroeger populaties had in het uiterste zuiden van Limburg. Na lange tijd afwezigheid is de soort in 2010, 2012 en 2014 weer waargenomen op diverse plekken in Zuid-Limburg. RL: ernstig bedreigd.
Voorvleugellengte: 17-20 mm. Deze beervlinder is variabel in kleur, maar altijd goed te herkennen aan de opvallende lengtestreep langs de binnenrand van de voorvleugel. De achtervleugel van het mannetje is gewoonlijk geelachtig met zwarte strepen en vlekken; die van het vrouwtje wit met meer zwart, vooral in het wortelveld.
Tot 35 mm; lichaam donker bruinachtig zwart, aan de onderzijde lichter, overdekt met zwartachtige haarborstels, die op verheven, glimmend zwarte wratjes staan ingeplant; de segmenten vier tot zes met roodachtig bruine haarborstels op roodachtig bruine wratjes op de rugzijdde; kop glimmend zwart.
Half mei-begin september in één generatie. De vlinders kunnen overdag opgejaagd worden uit lage vegetatie. Bij zonnig weer zijn mannetjes waar te nemen die in een snelle en grillige vlucht op zoek zijn naar een vrouwtje. De vrouwtjes, die aan het eind van de middag en na de schemering actief zijn, zijn veel trager; overdag kunnen ze ei-afzettend worden waargenomen.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups laag in de vegetatie en verpopt zich in een cocon die tussen plantenstengels gesponnen is.
Diverse kruidachtige en houtige planten, waaronder weegbree, dophei, geel zonneroosje, kleine pimpernel, silene, dagkoekoeksbloem, paardenbloem en kruiskruid.
Heiden, ruige graslanden en open plekken in het bos.
Zeer zeldzaam. Een soort die vroeger populaties had in het uiterste zuiden van Limburg. Na lange tijd afwezigheid is de soort in 2010, 2012 en 2014 weer waargenomen op diverse plekken in Zuid-Limburg. RL: ernstig bedreigd.
In Wallonië vrij zeldzaam, maar lokaal algemeen. Wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
Van het Iberisch schiereiland via heel Europa tot Oost-Azië en Noord-Amerika. Naar het noorden tot de Noordkaap, naar het zuiden tot het noordelijke Middellandse Zeegebied en via Klein-Azië en het Kaspische gebied tot Midden-Azië.
De aanduiding beer heeft deze soort gemeen met de grotere soorten uit de familie van de beervlinders (Arctiidae). De naam beervlinders heeft deze familie te danken aan het uiterlijk van de rupsen die dicht behaard zijn en daardoor aan een beer doen denken. Weegbree is slechts één van de lage planten die waardplant van deze soort zijn. Zie ook 'toelichting op de wetenschappelijke naam'.
Parasemia: parasemon is een herkenningsteken, naar het onderscheidende vleugelpatroon.
plantaginis: Plantago, Plantaginus is het plantengeslacht weegbree, een van de door Linnaeus aangegeven waardplanten van deze beervlinder.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
felgeel beertje
Eilema lutarella
roesje
Scoliopteryx libatrix
brandnetelsnuituil
Hypena obesalis
bruine prachtuil
Dysgonia algira
gepluimde snuituil
Pechipogo plumigeralis
muisbeertje
Pelosia muscerda