Juli-augustus in één generatie. De vlinders rusten overdag met de kop naar beneden tegen een boomstam.
Dunkelbraune Spannereule
la Noctuelle des cimetières
Pyralis calvarialis
De snuituilen hebben opvallend naar voren uitstekende palpen (de snuit) op de kop van de vlinder.
Deze soort komt feitelijk nooit in ons land voor, maar volgens foto's van elders in Europa ziet deze vlinder er nogal bont uit met veel (donker-)bruin.
Idia: idios is privë, met afstand; een genus dat verschilt van de genera die er verwand mee zijn.
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Voorvleugellengte: 11-14 mm. Een snuituil die qua tekening niet op de andere snuituilen lijkt (maar eerder doet denken aan bijvoorbeeld een schimmelspanner (Dysstroma-soorten)). Heeft een bont donker granietachtig uiterlijk van zwart of donkerbruinop een witachtige grondkleur. Het meest opvallende kenmerk is de grote lichtgele tot kaneelbruine middenvlek in de vorm van een ‘kies’, die zelf doorgaans ook weer twee zwarte vlekjes bevat.Meer naar binnen toe in het middenveld ligt nog een veel kleinere, eveneens gele of kaneelbruine vlek. De rest van de tekening bestaat uit twee witachtige grillige centrale dwarslijnen, met daartussen een onopvallende donkere middenschaduw, en een eveneens grillige witte golflijn. Al deze lijnen zijn zwart afgezet.
Zeer zeldzaam. Na de eerste waarnemingen in de 19e eeuw wordt deze soort sinds 2008 weer af en toe waargenomen.
Deze soort komt niet in België voor.
Van Midden-Frankrijk tot het noorden en oosten van Midden-Europa. Het zwaartepunt ligt rond de Middellandse zee. Komt ook voor in Turkije, de Kaukasus en Voor-Azië. In Europa wordt de dichtheid naar het noorden steeds geringer; weinig meldingen uit Polen en de Benelux.
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
Loofbossen en bosranden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
grasbeertje
Coscinia cribraria
populierenweeskind
Catocala elocata
witte tijger
Spilosoma lubricipeda
klein geel weeskind
Catocala nymphagoga
heidewitvlakvlinder
Orgyia antiquoides
vierstipbeertje
Cybosia mesomella