Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Enigszins variabel van kleur, maar altijd goed herkenbaar door de unieke combinatie van kleur en tekening. Bij de meeste exemplaren hebben zowel de voor- als de achtervleugel een goudgele grondkleur. De talrijke fijne bruinachtige gegolfde dwarslijnen geven deze spanner een gestreept uiterlijk. Op de voorvleugel zijn de centrale dwarslijnen opvallend goed te onderscheiden door hun helderwitte kleur; de buitenste daarvan loopt door over de achtervleugel. De dwarslijn in het wortelveld en de golflijn zijn vaak ook wit, maar minder duidelijk te onderscheiden. Vooral bij het vrouwtje zijn vaak twee (donker)bruine dwarsbanden te zien die grenzen aan de witte centrale dwarslijnen.
Tot 24 mm; zeer variabel in kleur van groen tot roodachtig bruin of grijs, met gele of roze insnijdingen tussen de segmenten; over het midden van de rug een donkere en twee lichte lengtestrepen; onder de spiracula een brede lichte lengtestreep; kop lichtgroen, bruin of grijs met donkerder tekening.
Half mei-eind augustus in één, mogelijk twee generaties. De vlinders zijn overdag gemakkelijk op te jagen. In vergelijking met de aantallen die in de schemering rondvliegend en bloembezoekend worden waargenomen, komen ze weinig op licht.
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als rups op de waardplant en verpopt zich in losse aarde.
Diverse kruidachtige planten zoals walstro, zuring, muur en viooltjes.
Vooral struwelen, houtwallen, akkerranden, tuinen, brede bospaden, heiden, moerassen en rivieroevers.
Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
Zeer algemeen in het hele land.
Noord-Afrika, het Iberisch Schiereiland, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden naar het oosten tot de Altaj. in het noorden tot Noord-Scandinavië en in het zuiden tot Malta; van west naar oost de westelijke Middellandse Zee, de Balkan, Klein-Azië, Noord-Iran en Toerkmenistan.
Een spanner met veel dwarsstrepen en een goudgele grondkleur.
Camptogramma: kamptos is gebogen en gramma is lijn; de bochtige lijnen, vooral de buitenste rand van de mediane band, op de voorvleugels.
bilineata: bi is twee en linea is lijn; van de 'dubbele' lijnen die de mediane band begrenzen. Macleod heeft het over twee banden op iedere voorvleugel; dat mag wel zo zijn, maar het is niet de uitleg van Linnaeus.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting
oostelijke spanner
Chariaspilates formosaria
springzaadbandspanner
Xanthorhoe biriviata
halvemaanvlinder
Selenia tetralunaria
dennendwergspanner
Eupithecia indigata
vierbandspanner
Xanthorhoe ferrugata
hopdwergspanner
Eupithecia assimilata